— Rooie Machteld bezoekt haar moeder en haar kleine broertje in de Oostendse wijk OPEX. Ze legt het geld op tafel dat ze aan de Oosteroever, in hotel Het Slot, verdiend heeft. © Jo Clauwaert. — |
Het gothic verhaal dat ik aan ’t
schrijven ben, is losweg gebaseerd op De
Leeuw van Vlaanderen, het meesterwerk van Hendrik Conscience. U kent
inmiddels al mijn eigen Groeningekouter, de plek waar ik de strijd in 2102 laat
doorgaan, de Oostendse Oosteroever. Ook hebt u al kennis gemaakt met
mijn persoonlijke versies van Machteld, Jan Breydel & Pieter
De Coninck en Robrecht van Vlaanderen.
Omdat het een vampierverhaal moet
worden, verschillen die personages enigszins van deze die Hendrik Conscience
voor ogen had. De Vlaamse natie heeft in 2102 een bangelijke vorm gekregen en
het kapitalisme, dat in 1302 niet eens bestond, is in 2102 in zijn laatste
stadium getreden: het vampierkapitalisme. De Vlaamse helden zijn daar, hoe
zou het anders kunnen, erg door getekend.
Tot zover de inleiding.
Lezers die het gebied rond de
Oostendse Oosteroever kennen, weten dat ik daar nog niet alles over gezegd heb.
Daar moet nog een stukje over de Opex aan toegevoegd worden, een woonwijk die door
de Koninklijke Baan van het havengebied gescheiden wordt. De wijk, die naar een
naamloze vennootschap genoemd werd — het letterwoord Opex komt van NV Ostend Phare Extention — werd vanaf
1925 gebouwd om er de vissers en havenarbeiders in onder te brengen, omdat men
ze in de stad liever kwijt dan rijk was.
Bij het lezen van voorgaande zin
fronst u misschien de wenkbrouwen, maar dat komt alleen doordat u van toeten
noch blazen weet. Die onwetendheid smelt evenwel als sneeuw voor de zon als u
enkele passages uit Merkwaardige
bladzijden uit de geschiedenis van Oostende leest. Dat is wat auteur Foutry
in 1938 over het ontstaan van de Opex zegt: In Oostende ‘waren de kroegen zoodanig in aantal toegenomen dat ons zeevolk in een
gealcoholiseerd ras dreigde te ontaarden.’ De stad, die met het toerisme
vereenzelvigd wordt, is dat soort volk liever kwijt en bouwt er, aan gene kant
van de haven, een aparte wijk voor. ‘Vergeten
we daarbij niet,’ zegt Foutry, ‘dat
de visscherskinderen op die wijze bewaard blijven voor het beroep van hun
voorvaderen, daar allerhande “postjes” in een te drukke nabije seizoenstad tal
van zeemanszonen aan de scheepvaart ontrukten.’
Maar de Opex bestaat nog wel. Daar
wonen in 2102 niet langer vissers en havenarbeiders, maar compleet uitgezogen,
bloedeloze uitzuigkrachten, zombies, een reserve voor de tekorten die zo nu
& dan op de uitzuigmarkt ontstaan. De Opex is tegen die tijd een soort
Molenbeek geworden, maar nog veel erger.
Een bord windt er geen doekjes om:
HIER WONEN UITGEZOGEN WERKLOZEN. BETREDEN OP EIGEN RISICO. Wie er niet woont
laat de wijk liefst links liggen, ook omdat de Vlaamse staatspolitie regelmatig
de huizen komt uitmesten, op zoek
naar zombiekinderen die, jong als ze zijn, toch over enig bloed beschikken.
Daar leeft in 2102 ook de compleet
uitgezogen moeder van Machteld, samen met de kleine Jaak, het jonge broertje
van onze heldin. Jo Clauwaert toont haar in bovenstaande tekening, terwijl ze in dat huis het geld afgeeft dat
ze, in een vorige aflevering van dit spetterende epos, als uitzuighoer in hotel Het Slot verdiend heeft.
Flor Vandekerckhove
(Vervolgt)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten