— Een jongensclubje. De redactie van Partisan Review in 1938. Philip Rahv staat bovenaan in 't midden, Dwight MacDonald rechts, FW. DuPee links. — |
Partisan Review is een Amerikaans cultureel tijdschrift. Het blad kent
een merkwaardige geschiedenis die in 1934 aan de rand van de communistische
partij (CPUSA) ontspruit en in 2003 aan de rechterzijde
van het politieke spectrum uitdooft. Maar vanaf 1937 tot in de Tweede
Wereldoorlog is het een onafhankelijk links blad geweest, waarin invloedrijke
auteurs een linkse, antistalinistische visie op kunst & cultuur naar voor schuiven.
De universiteit van Boston heeft alle edities van dat tijdschrift hier online gezet. Je kunt die vanuit je luie
zetel lezen. Je moet daar echt eens naar surfen, want ’t is mooi gedaan. Je
hoort de pagina’s ritselen terwijl je doorheen een tijd reist waarin
intellectuelen zich achter boude stellingen scharen zoals deze: ‘We zijn de mening toegedaan
dat elk magazine dat in de voorhoede van de literatuur een plaats nastreeft een
revolutionaire strekking zal hebben; maar we zijn er eveneens van overtuigd dat
zo’n magazine ondubbelzinnig onafhankelijk zal zijn.’
In
1937 heeft Partisan Review (PR) met de CPUSA gebroken. Tegelijkertijd wil
de redactie niet van de ene partij in de andere sukkelen, wat er in die context
op neer komt dat het een afstand bewaart ten aanzien van de trotskisten.
In
Interviews with Dwight Macdonald zegt
de PR-redacteur daarover: ‘Ik heb twee
brieven van Leon Trotski, en ik heb de indruk dat, alhoewel Trotski niet wilde
dat Partisan Review de Amerikaanse trotskistische organisatie zou vervoegen,
hij toch wel dacht dat het magazine zich absoluut voor het trotskisme zou
uitspreken.’
Die
brieven staan ook in de essaybundel Leon
Trotsky on Literature and Art. De ene heet The Future of Partisan Review. De andere Arts and Politics (in Our Epoch). Die tweede werd ook afgedrukt in
Partisan. Je moet maar eens door het nummer van augustus 1938 ritselen.
Die
tweede brief is een klassieker van het trotskisme. Trotski schrijft daarin dat
een revolutionaire politieke partij geenszins de bedoeling mag/kan hebben om
wie dan ook een kunstvisie op te leggen.
De
eerste brief lees ik nu voor het eerst. De redacteurs van PR zijn wel heel slimme
mensen, schrijft Trotski, maar ze verdedigen zich tegen de stalinisten zoals ‘jonge dames zich tegen de beledigingen van
herrieschoppers verdedigen. “Waarom worden we aangevallen”, klaagt u, “ wij
willen alleen maar leven en laten leven”.’
Ik
blader verder in de jaargangen van PR en in het mei-juninummer van 1952 lees ik dat redacteur Philip Rahv er inderdaad een moraal van leven en laten leven op nahoudt: ‘Als we in deze
omstandigheden de meedogenloze uitbreiding van de massacultuur niet kunnen tegenhouden,
dan kunnen we er ons ten minste afzijdig van houden en haar gunsten weigeren.’ Leven
en laten leven dus, zoals de ouwe zei.
Dat
betekent uiteraard niet dat het blad geen interessante bijdragen van
interessante mensen publiceert. Ik ritsel verder. Veel kans dat ik op iets
stoot dat me inspireert.
Flor
Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten