— Van de Vietnamoorlog tot Operatie DesertStorm. Waarom ik bovenstaande combinatie kies, lees je op ’t einde van deze tekst. —
|
In Kronieken (°) meldt een van Dylans onderwijzers aan vader Zimmerman dat hij in diens zoon een kunstenaar vermoedt. Waarop vader vraagt: ‘Een kunstenaar, is dat niet iemand die
schilderijen maakt?’ Het is een repliek waaraan je een doorwrocht essay kunt
ophangen. Wat is kunst? Hoe herken je het afwijkende talent in je kind? Hoe
komt het dat er opeens zo’n talent ontstaat in een milieu waar niemand — vooral vader niet — het verwacht? Over die laatste vraag zegt Dylan: ‘(…) mijn stijl was ook te afwijkend en te moeilijk in een hokje te
stoppen voor de radio, en voor mij waren liedjes veel belangrijker dan zomaar
licht amusement. Ze waren mijn leermeester en gids naar een ander
werkelijkheidsbesef, een andere republiek, een bevrijde republiek. De
muziekhistoricus Greil Marcus zou het dertig jaar later “de onzichtbare
republiek” noemen.’
Dylan begint klein. Hij zingt andermans teksten en speelt andermans
muziek. Hij bestudeert intensief hoe zijn voorgangers het hem geflikt hebben.
Hij noteert woordelijk teksten van bijvoorbeeld Woody Guthrie. En onderzoekt
waardoor ze zo krachtig zijn. In zijn Kronieken besteedt
Dylan vier bladzijden aan een zeeroversliedje van Bertolt Brecht en Kurt Weil:
‘Ik nam het liedje uit elkaar en pakte
het uit: het was de vorm, de associatie van vrije verzen, de structuur en het
negeren van de zekerheid van de bekende melodische patronen die ervoor zorgden
dat het zo ernstig en op het scherpst van de snede was. Het had ook het ideale
refrein voor de tekst. Ik wilde uitzoeken hoe ik die speciale structuur en vorm
kon manipuleren en leren beheersen, waarvan ik wist dat het de sleutel was tot
de veerkracht en de verschrikkelijke power van Pirate Jenny.’ Over Robert Johnson zegt Dylan: ‘Ik schreef de woorden van Johnson over op stukjes
papier zodat ik de teksten en patronen beter kon bestuderen, de constructie van
zijn oudtijdse regels en de vrije associatie die hij gebruikte, de sprankelende
allegorieën, de grote logge waarheden verpakt in een omhulsel van absurde
abstractie — thema’s die met het grootste gemak door de lucht vlogen. Zulke
dromen of gedachten had ik niet, maar ik zou zorgen dat ik ze kreeg.’
Hij kopieert, bestudeert en daar gaat hij vervolgens overheen: ‘Je krijgt op een zeker
moment de kans om iets aan te passen, van iets wat al bestaat iets te maken wat
er nog niet was. Dat kan een beginnetje zijn. Sommige dingen wil je gewoon op
jouw manier doen, je wil zelf zien wat er achter het mistgordijn ligt. (…) Je
moet iets weten en iets begrijpen en dan het jargon links laten liggen.’
Het
meesterschap van Dylan ligt in dat laatste: ‘het jargon links laten liggen.’
Hij
ontdekt een lied over de arbeidersactivist Joe Hill:
‘Ik zou hem op een andere manier hebben
vereeuwigd, meer als Casey Jones of Jesse James.’ Dat is merkwaardig, want
Jesse James is een bendeleider. Dylan weer: ‘Je
moet mensen een kant van zichzelf laten zien die ze nog niet kenden.’
Ik
ga op zoek naar een song die het allemaal samenvat: de traditie, de twist, ‘de
kant die de mensen niet kennen’, en de Dylaniaanse
overtreffende trap. Ik
kies voor Masters of War. Op youtube
vind je allerhande uitvoeringen, prille versies van Dylan, interpretaties die
Dylan voorafgaan, een Vlaamse van Roland & Wannes van de Velde… Je kunt je
er een hele dag mee onledig houden. Maar
deze die ik op ’t oog heb dateert van 1991. Dylan wordt daarin gelauwerd
door het Amerikaanse establishment. Jack Nicholson leidt in. (Spoel die 3
minuten maar door.) Dan krijg je flashbacks. (Weer drie minuten: spoel maar
door.) En dan gebeurt het! Op het podium ontbrandt iets wat nooit eerder gehoord werd. Dylan
brengt een ongezien extreme versie van Masters
of War. Wat we meemaken is Dylans antwoord op de Amerikaanse Operatie Desert Storm in Irak.
Flor
Vandekerckhove
(°) Bob Dylan. Kronieken.
Amsterdam Nijgh & Van Ditmar. 311 pp. Alle Dylancitaten
komen uit dat boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten