— Nina Hagen-Thorn (1900-1986) — |
Dierenwelzijn, er is de jongste tijd weer veel om te doen. Activisten
infiltreren in slachterijen en ontbloten daar praktijken die je echt niet wil
zien. De dag dat de mensheid zich gaat afvragen wat voorafgaande generaties
bezield heeft om zich met zo’n barbaarse praktijken in te laten komt naderbij.
Ik heb hier eerder al een stukje gepubliceerd over twee
pioniers van het dierenwelzijn, waarmee ik verbonden geweest ben: een Vlaamse
senator die zich, tot grote ergernis van de vissers, het welbevinden van de vis
aantrok en een Amerikaanse trotskist die in de jaren zeventig enkele bijzonder geslaagde
acties op zijn palmares mocht schrijven.
Momenteel ben ik een boek (°) aan ’t lezen over de malaaien die
Russische schrijvers ten deel vielen tijdens Stalins Grote
Zuivering. Mijn oog blijft hangen aan een
passage over de dichteres Nina
Hagen-Thorn.
Zij werd niet een keer, maar twee keer naar de Goelag
gestuurd, eerst van 1936 tot 1942 en een tweede keer van 1947 tot 1952. Daar
wilde men haar daden van terrorisme laten bekennen die ze niet gepleegd had. Tijdens
de ondervragingen deed ze iets waar maar weinig anderen in slaagden: ze weigerde
zichzelf te beschuldigen. In 1956 werd ze gerehabiliteerd wegens gebrek aan
bewijzen.
In de kampen voerde Nina letterlijk het werk van paarden uit. Samen met
andere vrouwen werd ze voor een kar gespannen waarop bijvoorbeeld brandhout
vervoerd werd.
In haar memoires schrijft ze: ‘Na
het kamp heb ik veel medelijden voor de dieren beginnen voelen: zij zowel als
wij werden geconfronteerd met dezelfde onmacht tegenover een blinde en
almachtige kracht.’
‘Ik was een dier onder het juk
geweest en ik voelde groot medelijden voor de andere geketende dieren. Ik heb het nagegaan: de uitdrukking van de ogen en het gedrag van
een wezen dat zich onder het absolute gezag van een ander bevindt zijn bijna
identiek bij dier en mens. Ik heb meerdere jaren met paarden gewerkt. Ik weet hoe
ze zich verzetten en hoe ze gedomineerd worden. Er is geen opvallend verschil
in het gedrag van een kudde paarden en een kudde mensen.’
‘Dat houdt niet in dat men
mensen moet misprijzen, wel dat men dieren dient te respecteren.’
Flor Vandekerckhove
(°) Vitali Chentalinski. La
Parole Ressuscitée. Dans les archives littéraires du K.G.B. Uit het
Russisch in het Frans vertaald door Galia Ackerman en Pierre Lorrain. Editions
Robert Laffont, Paris 1993. 462 pp. Het citaat van Nino Hagen-Thorn komt uit
dat boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten