— De jonge trotskist CLR James spreekt op Trafalgar Square in Londen (1935) — |
Over Cyril Lionel Robert James heb ik hier⇲ al een stukje gepubliceerd en ik heb daar⇲ ook al een boek (°) van hem besproken. In dat boek ontleedt James de roman Moby
Dick van Herman Melville.
Moby Dick is een van de
zeldzame romans die ik de jongste jaren (uit)gelezen heb. Meer: het is een van
de weinige romans waarin ik me herken, meer bepaald in de figuur van Ismaël, de
verteller. Over die verwantschap heb ik ginder⇲ al een stukje
gepubliceerd.
CLR James noemt kapitein Achab uit dat boek een hatelijk personage,
maar hij is ook bijzonder kritisch voor Ismaël en doordat ik mezelf enigszins
met Ismaël identificeer is hij ook kritisch voor mij: ‘Wie
herkent Ismaël niet? Hij wil een gewone zeeman zijn, iemand van het volk. Maar
het is niet zo dat hij van arbeiders houdt. Het is dat hij autoriteit haat en
elke vorm van verantwoordelijkheid. Hij wil geen commandeur zijn, maar evenmin
een kok… Wat is er aan de hand met deze jongeman? (…) Hij verdraagt de nauwe,
benauwde, beperkte ervaring niet die de beschaving hem aanbiedt. Hij haat de
hebzucht, de leugens, de schijnheiligheid. Aldus afgesloten van de buitenwereld
slaagt hij er evenmin in om uit zichzelf te breken.’
Beide auteurs, Melville en James, hebben bijgedragen tot mijn
zelfkennis. De eerste heeft me laten begrijpen dat de dingen nooit vergeefs
zijn. Zelfs als alles mislukt, rest er toch het verhaal dat verteld kan worden. Is
Ismaël niet de enige die de scheepsramp overleeft? Is hij het
niet die ons over de jacht op de witte walvis vertelt en ons zodoende de
ervaring doorgeeft? Zorgt hij zodoende niet dat wij, lezers uit de
XXIste eeuw, er ons voordeel mee kunnen doen?
James
heeft me dan weer doen inzien dat er aan de figuur van Ismaël een kwalijk
kantje kleeft. ‘Ismaëls leven er in elke blok. En ze zijn gevaarlijk, vooral
wanneer ze hun eigen milieu verlaten en tussen de arbeiders werken en leven.
Want wanneer Achab, de alleenheerser, de mannen omkocht met geld en drank en
hen ophitste om hem te volgen in zijn monomane queeste, dan klopte en juichte
Ismaël, de man uit een goeie familie en met een goeie opleiding, met de rest
mee. Zijn onderwerping aan de totalitaire waanzin was compleet.’
In The Marxism of C.L.R. James (°°) wijdt
Paul Le Blanc uit over de kleine kantjes van deze grote intellectueel. Hij citeert
daarbij mensen die tot zijn strekking behoord hebben: ‘James en een paar
anderen deden het serieuze intellectuele werk en lieten vervolgens de correcte
politieke lijn circuleren…’ Iemand anders zegt: ‘Onze kleine groep had
nobele en grote ideeën over het creëren van een betere wereld voor de mensen,
wereldwijd, maar als individuen leidden ze nauw afgebakende levens (…)’ Nog
iemand anders zegt verwonderd te zijn over James’ ‘onmogelijkheid om op een
objectieve manier naar zichzelf te kijken.’
Dat laatste zou wel eens waar kunnen zijn. In het slothoofdstuk van
zijn 'walvisboek' heeft James het over zijn verblijf op Ellis Island, waar hij in 1952 wacht
op zijn uitwijzing uit de VSA. Naast hem bevinden zich ook leden van de communistische partij.
Hij ziet hoe ze daar het onrecht aanklagen. Ze doen het op een nietsontziende
manier en verdienen aldus het respect van zowel de gevangenen als hun bewakers…
maar niet van James. Over de activist M schrijft hij: ‘Je had een lange en goed doorleefde ervaring betreffende communisme en
communisten nodig om te begrijpen dat M eigenlijk even gek was als Achab.’ En
waarmee houdt James zich daar bezig? ‘Ik
kwam op 11 juni aan op Ellis Island en begon onmiddellijk aan dit boek te
werken.’ Je moet toch al ver wegkijken om daar dan Ismaël niet in te herkennen.
(*)
CLR James. Mariners, Renegates & Castaways, The
Story of Herman Melville and the World We Live In. 1953.
Nieuwe uitgave (2001). Uitg.: Dartmouth College Press. ISBN13:
978-1-58465-094-2. 182 ps.
(°°) The
Marxism of C.L.R. James
in Paul Le Blanc, Left Americana. The Radical Heart of US
History. 2017. Haymarket Books, Chicago. USA. 304 pp.
— Er bestaat een mooie docu over James.
De titel komt van een van zijn essays:
Every Cook Can Govern. —
De titel komt van een van zijn essays:
Every Cook Can Govern. —
Geen opmerkingen:
Een reactie posten