Ter promotie van de zaterdagkrant plaatste De Morgen op vrijdag een
aankondiging. Die werd ondersteund door een citaat van Eric
Corijn↗︎: ‘Ik geloof niet dat
Vlaanderen links kan worden’. Oei, dacht ik, Eric is van zijn geloof gevallen en hij zal dat in die
krant breed etaleren. Ik had er geen goed oog in.
Mijn vrees bleek ongegrond. Het interview leert me dat Corijn is blijven
voortbouwen op een fundament dat ruim een halve eeuw geleden gelegd werd. Dat gebouw mag er wel heel anders uitzien dan het plan dat hij toen voor ogen had, maar het
staat er, en dat betekent dat het fundament stevig was.
Ik heb Eric voor ’t eerst bezig gezien toen hij in 1969 studenten
aanvuurde in iets wat zou uitmonden in de Gentse Maartbeweging↗︎. Beter leerde ik hem kennen toen ik
in de jaren zeventig toetrad tot de RAL↗︎ waarvan Corijn een voorman was. Later is het Gentse RAL-lokaal verhuisd naar ‘t Stapelhuis↗︎, maar toen lag het nog in de
studentenwijk: nummer 52 op de Sint-Kwintensberg. Het is over dat lokaal dat ik
iets wil schrijven, want in het kranteninterview staat een passage die me een kleine,
maar merkwaardige herinnering ontlokt.
Het huis is gerenoveerd, maar de gevel is nog heel herkenbaar, mede
door de nis met het geklasseerde Mariabeeld. Achter de vitrines had de RAL een
boekwinkeltje. Achteraan lag een vergaderzaal die soms overvol zat, want de
Gentse RAL telde in die tijd tussen de veertig en de vijftig activisten. Boven
die zaal bevond zich een even groot lokaal waarvan de vloer een bijzonder wankele
aanblik bood. Vooraan, boven de boekwinkel, was het secretariaat en naast dat
secretariaat, achter het raam van de muur waar nu een neonbak hangt, was het
propagandakot. ’t Is daar dat ik met u naartoe wil.
Dat kot, dat was een zootje. Daar lagen stapels papier, spandoeken, papborstels
& -emmers, allerhande plakkaten, misschien ook enkele versteende citroenen
(uitleg volgt), en dat alles in de grootste wanorde. Maar! Aan de muur was over de hele lengte een lange kapstok bevestigd,
waaraan, mooi van elkaar gescheiden, een rij stevige werkhandschoenen hing, van
het soort dat je handen tegen ferm veel onheil kan beschermen. En daarboven
hing een gelijke rij glimmende, rode motorhelmen, met daarop, in grote
letters, RAL. Dat oogde wel indrukwekkend, maar ik heb die dingen nooit weten gebruiken.
Het waren kledingstukken↗︎ van voor mijn tijd. Dat weet ik uit het interview met
Corijn, dat me tot dit stukje geïnspireerd heeft. Daarin zegt Eric: ‘In de jaren 60 en 70 ging ik betogen met een
motorhelm op, en ik had geen motor. Wij wisten dat de rijkswacht stevig zou
optreden. Wij hadden ook citroenen bij ons, om onze ogen te beschermen tegen
het traangas.’ Tegen de tijd dat ik de RAL vervoegde was de tijd van de citroenen
voorbij. En op le temps des cerises
was het nog even wachten.
Vergeefs naar Parijs
in MEI 68
Geen opmerkingen:
Een reactie posten