Een Tesla en een hoek af
Wat doet meneer Delanghe die dag in Alveringem, waar hij helemaal niet hoort
te zijn? Waarom neemt hij daar de Oerenstraat, nauwelijks breed genoeg om zijn Tesla
door te laten? Alzo start dit verhaal dat ons niet alleen naar de Westhoek leidt, maar
ook naar iemands trauma. Meneer Delanghe is een heer op leeftijd, maar
het trauma dat hem sinds zijn jeugd vergezelt, veroudert niet. Zestig jaar eerder bijt zijn hond iemand in de hand, mama wil het beest
het huis uit en geeft het aan de melkboer, die spant de hond voor zijn kar. Voor meneer Delanghe is ‘t als vandaag. In de Oerenstraat ontwaart hij iemand die geschikt lijkt, burger laat hond uit. Meneer
Delanghe stapt uit de Tesla, alsmede op de man af. ‘Bent u’, vraagt hij, ‘in het
bezit van een bewijs van afwijking van het verbod honden als last- en trekdier
te gebruiken?’ De man heeft geen idee waarover deze vreemde mens het heeft en wil zijn weg vervolgen, maar meneer Delanghe
maakt misbaar. Hond bijt meneer Delanghe in de hand, wandelaar trekt
aan de hond, hond trekt aan de hand, meneer Delanghe trekt aan het kortste
eind. Hij herbeleeft wat hem zestig jaar geleden aangedaan werd: vreemde man
neemt hond mee. Tegen de tijd dat meneer Delanghe de Tesla in de parkeergarage binnenrijdt
is ’t alweer donker. In zijn thuisstad weet niemand wat zich die dag in Alveringem
heeft afgespeeld. De volksmond weet alleen dat meneer Delanghe een Tesla heeft.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten