vrijdag 19 januari 2018

In en uit de kast komen


'Er zijn en tegelijkertijd niet zijn 
is een universeel verlangen van de mens.'
Maarten Inghels.


Je moet het maar eens aan mijn maat Johan vragen, hij is er zelfs een beetje pissig om: ik ben een meester in het verdwijnen.
Telkens iets gedaan is ben ik weg. Normaal, zeg je, want gedaan is gedaan. Maar dat is het niet, want mensen willen dat je nablijft. Om na te kaarten, te netwerken, om te drinken, omwille van de sfeer, om te socialiseren, uit dankbaarheid, omwille van de vriendschap… Daar doe ik niet aan mee. Ik kaart niet (na), netwerk niet, drink niet, hou niet van de sfeer en ik heb weinig talent voor vriendschap.
Dit is hoe ik naar een receptie ga: handjes gevend loop ik door de massa naar de achterdeur. En weg! Dit is hoe ik een café bezoek: via het raampje in de WC kom ik weer op straat terecht. En weg! Dit is hoe ik een publiek optreden afwerk: ik lees mijn ding voor en Flor has left the building. Dit is hoe ik aan een betoging deelneem: zodra de stoet zich in beweging zet, stap ik alweer op de trein. Dit is hoe ik aan reünies deelneem: niet!
Zo zal ik uiteindelijk ook uit ’t leven verdwijnen: tegen de tijd dat men zich afvraagt waar ik uithang, ben ik al lang tot stof en as vergaan. Weg!
Hier past een anekdote. In Jubilee Hitchhiker, de biografie van auteur Richard Brautigan, schrijft William Hjortsberg hoe het lijk van de schrijver pas zes weken na diens dood ontdekt wordt. Later wil de dichter Michael McClure nog eens de plek zien waar zijn maat zich van het leven benomen heeft. Hij klimt langs de gevel naar boven en ziet door het venster ‘duidelijk de doodschaduw van Richard Brautigans lichaam geëtst in de vloerplanken, daar waar zijn lichaam vele lange weken onontdekt is blijven liggen. Braudigans lichaam was gesmolten (…) en in het hout gesijpeld, waar het een spookafbeelding achterliet. … De nieuwe eigenaars zouden later proberen het te verwijderen, maar geen enkel solvent of detergent slaagde daarin … Als een gefotografeerde geest wordt Richard Brautigans afbeelding misschien wel voor eeuwig bewaard om in het oude houten huis te spoken.’ 
Nu ben ik ook al een tijdje uit ‘t leven van mijn maat Johan verdwenen en daar is hij een beetje boos om. Ik heb hem nochtans gewaarschuwd: zodra het kan ben ik weg. Je kunt wel zeggen dat het niet schoon van me is, maar je kunt zoveel zeggen.
Inmiddels ben ik zelfs uit mijn living weg. Ik woon thans in de linnenkast. Naast me, in de commode, woont de kat. ’t Is waar wat ze zeggen, dat huisdieren op den duur op hun baasje beginnen lijken.
Flor Vandekerckhove

Geen opmerkingen: