— Jean-Pierre Casier (links) en Flor Vandekerckhove. — |
In 2014 interview ik dichter Hervé Casier⇲. Om het ijs te breken zeg
ik dat ik in dat dorp nog een Casier ken, een schoolmakker. Wat blijkt? Er
is een familieband. Het leidt me vier jaar later naar een tearoom in De Haan, waar ik met die
schoolmakker afspreek. Het is van 1968 geleden dat we elkaar nog zagen.
Jean-Pierre Casier en ik gaan in de jaren zestig haast dagelijks met
elkaar om. Op weg naar school delen we een tramplatform met Freddy Buffel,
Jackie Hoogenboom, Adelin Claeys en vele anderen. Ik heb daar eerder al een
stukje over geschreven: Met je pulle op de tram⇲. Zo’n tramplatform is ook de plek waar tienerliefdes goed gedijen. Dat
is trouwens het laatste beeld dat ik me van Casier herinner: nadat ik van de
tram gestapt ben, rijdt die verder en in het open deurgat staat Jean-Pierre in
innige omhelzing met een blauwgerokt meisje van het St.-Andreasinstituut. ’t
Lijkt op het slotbeeld van een coming of
age film.
Later zal hij met dat meisje trouwen, maar dat kom ik nu pas te weten.
Wat ik ook nu pas weet is dat Jean-Pierre, na al die tramritten, interieurvormgeving
aan de Gentse academie studeert. ’t Is iets wat in de lijn der dingen
ligt, vader Casier is huisschilder en de aanstaande schoonpapa heeft een schrijnwerkersatelier. Wie zo verstandig is om in het voetspoor van de vaderen te treden
speelt het voordeel van een thuiswedstrijd.
Maar Jean-Pierre maakt het zich niet gemakkelijk.
‘Bij mij thuis waren er acht kinderen. Ik was de enige die hogere studies mocht aanvatten. Ik wilde niet op hun rug studeren en bekostigde mijn studies zelf, door tekeningen voor mijn medestudenten te maken, terwijl zij de bloemetjes buitenzetten. Zij hadden er geen tijd voor en ik verdiende er mijn kost mee, zij dat het veelal spek & ei betrof, soms alleen maar ei.’
Dat gaat goed tot wanneer een medische routinecontrole bij Jean-Pierre een
longziekte ontdekt die hem verplicht gedurende vele maanden platte rust te
nemen. Na die lange afwezigheid heeft hij geen zin meer in de academie en hij
gaat bij de vader van zijn lief aan de slag.
Daar krijgt hij de smaak weer te pakken en na de dagtaak volgt
Jean-Pierre avondonderwijs. Niet een jaar, niet twee jaar, niet drie… maar tot
hij 33 is: interieurdecoratie, schrijnwerker, aannemer van bouwwerken, antiek
& renovatie, bedrijfsbeheer…Casier neemt de zaak over. Tot aan zijn pensionering leidt hij het leven van een niet heel kleine zelfstandige. Hij vertelt me over bouwwerken, projecten, verbouwingen, onderaannemers, winkels, appartementen, gedurfde initiatieven, grote en kleine werven… Ik verlies de tel, maar het maakt me wel duidelijk dat hij het werk niet geschuwd heeft.
Jean-Pierre Casier beschikt, met andere woorden, over veel kwaliteiten
die ik ontbeer. Komt het daardoor dat we destijds zo goed met elkaar konden
opschieten? Want dat deden we, vooral tijdens de examens. Hij was goed in cijfers
en ik in letters, iets wat, achter de rug van de leraars, nogal eens tot wederzijds
profijt leidde. Dat mag ik nu wel zeggen, de feiten zijn verjaard.
Sluiten we af met een glas paardenmelk? Het is een product dat Jean-Pierre
zeer aanbeveelt. De helende krachten ervan zijn zo talrijk dat ik plaats te
kort kom om ze op te sommen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten