Vaartuigen
in
staal, ijzer, hout, polyester, rubber… dat kennen we. Maar betonnen schepen?
Toch kent de scheepsbouw zo'n hoofdstukje. Op de
wereldtentoonstelling van 1855 toont een Fransman een in beton gebouwd
vaartuigje, een roeiboot. Hij krijgt navolging, in de jaren 1890 gaat een Italiaanse
ingenieur betonnen platbodems produceren waarmee rivieren bevaren worden. Bij de aanvang van de XXste eeuw gaan de Britten er zich mee moeien.
Op het eiland worden tal van betonnen schepen gebouwd. De restanten van een
ervan, de Violette uit 1919, zijn hier nog te bekijken.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog stijgt de behoefte aan schepen naar
spectaculaire hoogten, terwijl het staal almaar schaarser wordt. De Amerikaanse regering, die in 1917 bij de oorlog betrokken
geraakt, laat onderzoeken of het mogelijk was grote zeewaardige betonnen vaartuigen te
bouwen, die in de oorlog ingezet konden worden. Het resulteert in
het Emergency Fleet Program dat in de bouw van vierentwintig
betonnen schepen voorziet.
Te laat, want toen de oorlog in 1918 beëindigd wordt, zijn er nog geen te water gelaten. Twaalf ervan geraken na de oorlog afgewerkt en verkocht aan bedrijven die ze
gebruiken voor goederentransport, magazijn of stort.
Hiermee had er een einde kunnen komen aan de geschiedenis van de
betonnen schepen, maar kijk… De mensen zijn nog
niet goed bekomen van het oorlogsgeweld of daar wordt alweer een nieuwe
wereldoorlog voorbereid. Weer wordt staal een schaars goed. In 1942 geeft de Amerikaanse regering opdracht om vierentwintig betonnen schepen te bouwen.
Het einde
van WOII betekende meteen het einde van de
betonnen scheepsbouw op grote schaal. Toch vind ik in 2018 nog een werf die zeilboten maakt van ‘steel
wires covered with a sand and cement plaster’. (In 2021 wanneer ik dit stukje nog eens redigeer, is die website alweer verdwenen.)
Flor Vandekerckhove
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten