vrijdag 19 oktober 2018

Oud-Zuid

DEZE MAAND leer ik drie steengoede schrijvers kennen, drie Nederlanders, en drie parels van boeken: Auke Hulst met Motel Songs, Onno Blom met Memoires van een biograaf en Robert Vuijsje met Alleen maar nette mensenOver dat laatste boek wil ik nu iets schrijven.
Alleen maar nette mensen opent met een bladzijde citaten vol lof, gesprokkeld uit besprekingen. En ik moet zeggen: ’t is allemaal waar, zelfs dit: ‘Alleen al de eerste drie pagina’s maken het de moeite waard dat u dit boek in huis haalt.’
Vuijsje schrijft over het milieu van intellectuele joden in Amsterdam, meer bepaald in de wijk Oud-Zuid. Voor mij is dat prettig lezen, ik heb daar nog gewoond, althans verbleven: ‘In Oud-Zuid lezen ze ingewikkelde boeken, rijden ze in kleinere Zweedse auto’s en zijn ze niet geobsedeerd door geld, maar door de meaning of life.’ Dat gold allemaal ook voor het gebouw waarin ik verbleef, daar huisde de kaderschool van de Vierde Internationale↗︎, het International Institute for Research and Education.
Daar kan ik leuke anekdotes over vertellen, zoals over die keer dat ik met mijn camionette van ’t vliegveld kwam, waar ik enkele Zuid-Amerikanen had opgepikt. Om hen te plezieren passeerde ik een wijk waar krakers de lakens uitdeelden. Had ik beter niet gedaan, mijn gezelschap dacht dat de revolutie uitgebroken was. Ik kon hen nauwelijks overtuigen om in de camionette te blijven zitten.
Dat er trotskisten waren zonder geld wist ik al uit mezelf, maar dat er ook waren die niet op een frank moesten kijken heb ik in die kaderschool geleerd. Zo kwam Ernest uit Parijs overgevlogen om in Amsterdam met Charles te overleggen. Vier uur later nam hij al een terugvlucht. In één dag over en weer naar Parijs, dat vroeg om enige welstand, Rayonair bestond nog niet. (Ook waar: bijna had hij ‘t vliegtuig gemist, omdat ik met zijn jonge lief een glas was gaan drinken in ’t café op de hoek; Ernest kon daar niet mee lachen.)
Charles was van Zwitserland en hij was zo te zien niet onbemiddeld, hij had een mooie old timer, Volvo — zei Vuijsje het al niet? Dat Charles met zo'n auto reed had ik nooit geweten, ware ’t niet dat hij in 't midden van Amsterdam in panne viel en me dringend nodig had om hem daar weg te helpen. U hebt moeite om het te geloven, maar ik heb hem wel degelijk uit de nood geholpen, ’t was iets met de Delco.
Heb ik u al gezegd dat ik ooit, om politieke en dus moeilijk uit te leggen redenen, een herscholing gevolgd heb en me sindsdien automecanicien mag noemen? Het bewijs, een getuigschrift waarop dat te lezen staat, ben ik spijtig genoeg verloren. ’t Is dan ook al lang geleden, zolang zelfs dat ik niet eens meer weet wat een Delco is.
Robert Vuijsje. Alleen maar nette mensen. Uitg. Nijgh & van Ditmar. 32ste druk. 2012. 288 pp.

Geen opmerkingen: