maandag 6 mei 2019

Ongelooflijk, maar Bardi. Een lezer reageert!


— Yvan Aernoudt (rechts) en Patrick Gyselen in augustus 73, tijdens de Kick-wedstrijd in de Velodroom van Oostende. —

In Alle Oostendse rockers in één boek recenseer ik, meteen na publicatie, het boek van Frank Vermang over de Oostendse muziekscene. Nog voor de diehards weer thuis zijn, staat mijn recensie al op ’t net. De blogpost wordt een hit en nestelt zich al gauw in mijn vuurtorens top-tien; opgang die me leert me dat de scene alhier alive & kicking is.
Toch komen er nauwelijks reacties onder de blogpost terecht. Niet dat die reacties er niet zijn, wel dus, maar met naam en toenaam publiceren ligt gevoelig. De Oostendse muziekscene is daarin niet anders dan de rest van dit vlakke land: eens de criticus de toog verlaat wordt hij door schroom overvallen.
Soms is dat maar goed ook, soms is het spijtig. Dat laatste geldt bijvoorbeeld voor de opmerkingen van Patrick Gyselen. Zijn vergelijking van punk en gele hesjes is inspirerend, de beschrijving van de kroeg Folk als oord van ‘overvolle asbakken en verstopte toiletten’ ontroert en ook de herinnering aan de Draekensteert, kroeg van mijn klasmakker Wilfried Laforce, doet me veel deugd aan ’t herte. Om een lang verhaal kort te maken. Ik overtuig Gyselen om zijn stuk uit te breiden en het ons ter kennis mee te geven. Wat hij hieronder met brio doet. (Flor Vandekerckhove)

Het rollen der Oostendse rock

Zelf ging ik in het boek meteen op zoek naar het hoofdstuk over de seventies, vooral naar de periode 1970- 75, waar ikzelf bij betrokken was.
Na de split van Freckleface 1  had de fantastische zanger Yvan Arnoudt me gecontacteerd. Hij wou een akoestisch duo vormen, met eigen nummers, en zocht een tweede gitarist. We traden voor het eerst op tijdens het Kick folkconcours, anno 1973, in de Velodroom. Net voor ons was een groepje pubers aan het werk dat als een tang op een varken in die folkmiddag paste. Ze speelden wel op folky kampvuurinstrumenten, maar ze waren in T Rex- glitterpakjes gehuld en gedroegen zich als muzikale hooligans. Hun gitarist had me vooraf gevraagd of ik zijn gitaar wou stemmen. Dat bleek dus Dubbe te zijn.
Er werd in die dagen flink wat afgejamd: met Leo Tassijns, Paul Vandecasteele en Jean Lamote. Ook Arno kwam eens langs, ik herinner me dat hij zijn harmonica in mijn pint doopte (niet in de zijne) ‘omda de bladjes ton beter klienken, vint’. Bruine kroegen, als de Folk en de Draekesteert, waren daar het ideale decor voor.
Frank Vermang koos voor Dubbes levensverhaal als achtergrond door de diverse decennia heen. Maar Dubbe speelde pas echt een rol vanaf de late seventies, als lokale representant van de beeldenstorm punk geheten.
Punkers waren de muzikale gele hesjes. Ze waren de elitaire, ingewikkelde rock beu en in plaats daarvan ontwikkelden ze een bom energie. Jammer genoeg was dat soms meer bom dan energie. Levensdrift vermengd met doodsdrift. Ik vind nog altijd dat ze zich van vijand vergisten, want geruggensteund door de nieuwe profeten van Humo, maakten ze vooral Folk en Blues belachelijk. En laat ‘Folk & Blues’ nu net de naam zijn van de iconische kroeg in de Brabantstraat waar het voor onze generatie goed toeven was, spijts de overvolle asbakken en verstopte toiletten.
Vermang legt telkens de link tussen de rockscene en het sociale en economische kader van Oostende. Zo illustreert hij eigenlijk het onvatbare fenomeen dat ‘tijdgeest’ heet. Een vreemde geest is dat, hij is alomtegenwoordig maar verwisselt van gedaante als een kameleon. Hij bepaalt wat men lelijk moet vinden en wat men dient op te hemelen. Tracht u bij wijze van fantasie eens in te beelden hoe het Preuteleute zou vergaan zijn, indien ze anno 1960  hun repertoire op de mensheid hadden losgelaten.
De auteur lardeert de opsomming van groepen en festivals met een aantal straffe verhalen. Dat een onbekende Engelsman in La Coupole een paar nummers meezong met The Swallows en dat die onbekende achteraf Eric Burdon van The Animals bleek te zijn, dat is toch ongelooflijk mooi! Maar niet alle straffe verhalen zijn hartverwarmend. Jezelf te pletter zuipen, dronken rijden en meisjes besmeuren: wordt dit plots tof, hip of cool omdat het deel uitmaakt van ‘de rockscene’? Dit soort heroïek is aan mij niet besteed. Maar het geeft wel een beeld van wat er backstage soms aan de hand is.
Geen enkel boek is perfect, ook ‘Oostende Rock & Roll’ niet. Maar ik ben blij dat het er gekomen is. Frank Vermang heeft puik werk geleverd.  

Patrick Gyselen


— Augustus 73. In de Oostendse kroeg Draekesteert organiseren Yvan Aernoudt en Patrick Gyselen een ‘try out’. Leo Tassijns (Moving Skull) vervoegt hen met zijn trompet. Ook krijgen ze gezelschap van twee gasten die in de sleep-in overnachten. Samen jammen ze op ‘Summertime’, met een knappe improvisatie van Leo op de trompet. — 

— W.H. Auden, Bob Dylan en De Laatste Vuurtorenwachter reconstrueren de tijdgeest in 'Toen de zee aan een wasdraad hing'. —
In zijn stuk heeft Patrick Gyselen het over ‘de tijdgeest’. Ik zoek een verhaal dat de toenmalige tijdgeest illustreert en kies voor een wandeling die ik in die tijd gemaakt heb met de dichters W.H. Auden en Bob Dylan. We bevinden ons op het strand van Bredene en luister op de podcast wat er gebeurt: klik hier !




2 opmerkingen:

Unknown zei

Toffe herinneringen ! toen wij in '71 met Moving Skull startten ,was "Summertime" één van de eerste nummers die wij samen speelden ,we kenden natuurlijk allemaal de verschillende versies van o.a Brainbox -Janis Joplin,maar Leo had al veel kennis met Jazz-grootheden ,die ons onbekend waren en als les bij hem thuis aan ons werd opgedragen om naar te luisteren .hij speelde het dan ook in het begin op gitaar en zang ,later op trompet ondersteund door saxofonisten Peter Hintjes en Roland Robaey....zeer leerrijke periode ! waarvoor ik Leo nog altijd zeer dankbaar ben ,mijn eerste ervaring met een bandje was dan ook meteen niet de gemakkelijkste ,maar door hem leerde ik veel bij ,ik speelde tenslotte nog maar enkele maanden op gitaar en schakelde over op bass ,omdat de band er nog geen gevonden had ..y

Johnny Markey

Schamp52 zei

Patrick Gyselen heb ik goed gekend. Hij heeft in 1976 ook meegewerkt aan het Bredense festival Rockpoint waarover al eens een stuk in De Laatste Vuurtorenwachter verschenen is: http://florsnieuweblog.blogspot.com/2016/07/van-de-rock-naar-de-heemkunde.html
Ook Moving Skull was op dit festival aanwezig.
Ivan Schamp