vrijdag 17 mei 2019

Over de ham van Peter Holvoet-Hanssen en over mijn testament


Mei 2010. Peter Holvoet-Hanssen in volle doen in podiumcafé Zwart/Wit in Berchem.
Achter de katheder neuriet De Laatste Vuurtorenwachter met hem mee. (Foto Jo Clauwaert)
Peter Holvoet-Hanssen ontvangt dit jaar de Louis Paul Boonprijs, ook HAM-prijs genoemd. Ham komt niet van hesp, toch bestaat de prijs uit een fors uitgevallen ham. Ik heb de dichter al gefeliciteerd: ‘Peter, Ik ken geen enkele kunstenaar die daar meer voor in aanmerking komt dan jij. Mijn binding met mens & maatschappij is maar een druppel in vergelijking met de oceaan die de jouwe is; ik ben dan ook veel minder mens dan jij (ik heb bijvoorbeeld geen talent voor vriendschap).’
Peters antwoord bevestigt wat ik wil zeggen: ‘Grandige Flor’, schrijft hij ‘het feest is zondagmiddag 22 december in de Zebrastraat te Gent; keeping u posted! En ge onderschat uzelve: ik neem een groot mes mee om een groot stuk van de ereham aan U te schenken als Prijs van Het Kapersnest... Hou koers, dank voor alle steun en inspirerende vuurtorenwachterswoorden!’ Zoveel generositeit in een kort mailtje ! Is dat niet merkwaardig/menswaardig? En 't is iets wat mij volkomen vreemd is.
Peter Holvoet-Hanssen werkte destijds intens mee met Het Visserijblad dat ik tot 2013 uitgegeven heb. Hij werd daarin aangevuurd door Jo Clauwaert, nog iemand die met mijn gebrekkig vriendschapstalent geconfronteerd werd.
Dat gebrek, zo heb ik gaandeweg geleerd, maakt deel uit van mijn eigenheid. Ik ben daar uiteraard niet trots op. Net als mijn leeftijdgenoot Arno (70) moet ik zeggen: ‘Ik zou niet willen dat iedereen was zoals ik, want dan zouden we zwaar in de stront zitten.’ Maar ook dit is waar: Arno zal nu niet meer veranderen, en ik evenmin. Het enige wat wij wel nog kunnen doen is wat Jacques Cocteau ons voorhoudt: ‘Ce que l’on te reproche, cultive-le, c’est toi-même.’ Dat cultiveren begint te dringen nu onze eindigheid zich opdringt.
Hoe gaat Peter Holvoet-Hanssen met zijn eindigheid om? ‘Als je de dood in de ogen kijkt, raak je minder gefocust op je eigen kleine leven; iets meegeven of achterlaten wordt belangrijker.’ (°)
Peter laat een oeuvre achter en Arno ook. En ik, wat laat ik achter? Wel, laat me toe dat ik u nu mijn testament voorlees. Ik schraap mijn keel en zeg:
‘Na mijn dood gaat mijn lichaam naar de wetenschap. Voor de rest wil ik in stilte verdwijnen. Geen plechtigheid, geen grafsteen, geen optocht, geen fanfare, geen treurmars van Chopin, geen genodigden, geen toespraken, geen vlaggen, geen koffietafel, geen feestje, geen drankgelag, geen herdenking, geen tralala. Mijn overlijden wordt in De Laatste Vuurtorenwachter aangekondigd en alleen daar, want de titel moet luiden: Dit bericht geldt als enige kennisgeving.
Wel wens ik dat De Laatste Vuurtorenwachter door mijn nabestaanden gearchiveerd wordt of anderszins bewaard. De blog bevat immers het beste wat ik ooit geschreven heb. Daar vind je mijn memoires en ook een flink stuk familiegeschiedenis. Dit is wie ik ben, dit is wat ik in volle vrijheid schrijf. Ik vraag dat in de hoop dat iemand er ooit iets mee aanvangt. Indien jij dat niet bent, dan misschien een van de kinderen, of een van de kinderen van de kinderen, of een van de kinderen van de kinderen van … (Je merkt het: dit neigt gaandeweg naar de eeuwigheid.) ’t Is niet omdat ik pretendeer dat ik literatuur schrijf hoor, ’t is dat ik hoop dat mijn teksten als compost dienen waaruit nieuw leven kiemt, en wel in de geest van Samuel Beckett die sprak en zeide: Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better.’
Nu eerst tanden poetsen en dan naar bed.
Flor Vandekerckhove

(°) Peter Holvoet-Hanssen. Het einde. In DS der Letteren, 10 mei 2019.

Ook dit zegt Peter Holvoet-Hanssen in het krantenstuk waarnaar ik verwijs: ‘Hoewel ik intussen 59 ben, leid ik nog steeds een rock-‘n-rollbestaan.’
Zo ken ik er nog. Peters kompaan Jo Clauwaert bijvoorbeeld. Ook hij cultiveert tot op hoge leeftijd het rock-‘n-rollbestaan. Mij is zo’n bestaan vreemd — ’t leven is veel te mooi om het op te branden — maar ik kan er wel een gedicht over schrijven.
De kraaienmare verschijnt in 2018 n.a.v. een tentoonstelling van Clauwaerts werk in Sint-Martens-Latem. Ik draag het vandaag op aan alle oude rockers. En dit is wat Peter Holvoet-Hanssen van het gedicht vindt: ‘Zeg, die Kraaienmare is niet normaal: die opbouw, dat machtige einde, uw Stem. Chapeau!’ Luister ernaar op de poscast en klik hier !