donderdag 21 november 2019

Palet in gruzelementen, tafel in de fik, balletje de ruimte in

MIJN SCHRIJFPRAKTIJK LIJKT wel een pingpongspel. Het balletje gaat over en weer; je ziet het — ping! — aan deze kant van de tafel, dan weer — pong! — aan gene. Nu kan ik hier nog duizend woorden aan toevoegen, maar ik ga dat niet doen: duizend woorden is tegen mijn poëtica, pingpong volstaat.
Ik zie het ook in het fotografisch werk van Marie-Thérèse De Clercq. (°) Het ene werk is ping, het andere pong. Waardoor ik me afvraag of ik het mag veralgemenen. Worstelt elke creatieve mens met de dialectiek die ik zo oneerbiedig pingpong noem? Is het oeuvre van de kunstenaar de rapportage van een pingpongspel; verslaggeving van iets wat voortdurend in beweging is? Heen en weer en weer heen? Pingpong waarvan Beckett zegt: ‘Geprobeerd. Gefaald. Maakt niet uit. Probeer opnieuw. Faal weer. Faal beter.’
En opeens sta je voor iets wat zo evident is dat het nooit eerder gezien werd. Proef die formulering, ik ben er trots op: iets wat zo evident is dat het nooit eerder gezien werd. Voorwaar een merkwaardig moment, zowel in het leven van de kunstenaar als van de toeschouwer: het balletje krijgt een mep die het in een baan om de aarde slingert, het palet versplintert, de tafel staat in de fik; these (ping) en antithese (pong) zijn overstegen, opgeheven, vernietigd.
Little Boy in the Frontline van Thérèse De Clercq is zo’n werk. Zelf zegt ze erover: Ergens onderweg een oud klein kerkje binnengestapt en plots werd m’n aandacht getrokken door een oude stenen muur met vlekken, waarin ik de beeltenis van een kleine jongen ontdekte.’ Ze spreekt over ‘toeval’, anderen zullen ‘intuïtie’ zeggen of ‘instinctief inzicht’; het is de krak in de spiegel, de barst in het bastion, de plek waar kunst ontstaat: palet in gruzelementen, tafel in de fik, balletje de ruimte in.
Ik waar nog een wijle rond in de galerie en stoot op een gedicht dat Véronique Djanga schrijft bij een andere foto van De Clercq. (°°) Kijk, dat kan ik nu niet laten zie: ik leen een passage uit Djanga’s gedicht en plaats dat stukje ongevraagd naast De Clercqs Kleine jongen. De combinatie wordt een werk zonder titel. Ik plaats er een denkbeeldig bordje met uitleg bij: ‘Palet in gruzelementen, tafel in de fik, balletje de ruimte in.’


(°) Werk van Marie-Thérèse De Clercq is nog tot 15 december te zien in De Casino, Stationsstraat 104 in Sint-Niklaas.  Open van woensdag tot vrijdag vanaf 16 uur en in het weekend vanaf 14 uur. (°°) Daar is ook Zelfbeeld te lezen, het volledige gedicht dat de Franstalige Véronique Djanga maakte voor de gelijknamige foto van De Clercq; met daarnaast een mooie Nederlandse vertaling van Dora Vande Velde.


— Van links naar rechts: Dora Vande Velde, Véronique Djanga, Marie-Thérèse De Clercq, Flor Vandekerckhove. —

Geen opmerkingen: