— Links vader Lucien Meeuws, rechts zoon André. — |
De titel leen ik van Willem Vermandere: ‘Ja 't is den oorlog da j' hier were vindt / en 't graf van duizend soldoaten / altied iemands voader
altied iemands kind (…)’ (°) Ja, dat is waar en
in ‘t geval van vader en zoon Meeuws is het zelfs waar in de overtreffende
trap.
Lucien
Meeuws wordt op 7 april 1889 in Leisele geboren, gemeente in de Westhoek. Hij groeit niet
alleen op Bachten de Kupe, hij blijft er ook wonen. Hij wordt
kleermaker en wanneer hij met Elodie Depuydt trouwt vestigt het jonge gezin
zich op een boogscheut van de ouderlijke woning.
Bachten
de Kupe trekt hij ook ten strijde. Bij het uitbreken van De
Groote Oorlog is de twintiger dienstplichtig,
hij wordt opgeroepen om het land te verdedigen. Hoe de legerdienst voor Lucien
Meeuws verloopt, ligt verscholen in de nevelen van de geschiedenis, althans tot
halverwege 1917. We weten dat hij dan een wijle verlof krijgt en zijn
echtgenote thuis mag opzoeken.
Voorwaar
een vruchtbaar bezoek, negen maanden later wordt hun zoontje geboren: André
Meeuws ziet het levenslicht op 28 januari 1918. Of hij ooit zijn vader gezien heeft is zeer onzeker, exact acht maanden later, op 28 september, sneuvelt Lucien Meeuws in Poelkapelle.
Minder
dan twee maand later wordt achter die oorlog eindelijk een punt gezet. Daar heeft de
kleine André wellicht geen boodschap aan, hij moet opgroeien zonder dat hij
zijn vader kent, met alle gevolgen van dien. Als tienjarige komt hij,
net als zoveel andere wezen en halfwezen, in Bredene, in IBIS, terecht, waar men van hem een zeeman maakt. Wanneer hij op
30 november 1932 dat instituut verlaat is het om in te schepen. André is
veertien als hij als marconist aan boord van het Oostendse vissersvaartuig O.76
stapt (°°). Daarmee komt evenwel geen einde aan zijn scholing, André Meeuws zal
zichzelf uiteindelijk onderwijzer mogen noemen. Niet slecht voor een kansarm
jongetje uit de Westhoek.
Het leven ziet er zelfs goed uit, ware het niet dat zich alweer een oorlog aandient.
De jongen is in 1940 tweeëntwintig, hij woont bij zijn moeder in de
Brugsesteenweg in Vinkem. Hij is op dat moment twee jaar jonger dan zijn vader was
toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak. En net als de vader is ook de zoon
dienstplichtig. Hij komt bij de Eerste Jagers te Paard terecht. Als
Wachtmeester neemt hij deel aan de Achttiendaagse Veldtocht en ’t is in Watervliet, aan de Nederlandse grens, dat hij op
25 mei 1940… sneuvelt.
Moeder
Elodie is niet alleen de oorlogsweduwe, echtgenote van een man die ze verliest als deze nog
geen dertig is, ze verliest nu ook haar enige zoon (22) op het slagveld van
alweer een nieuwe oorlog: altijd iemands
vader, altijd iemands kind.
Met dank aan Daniël Eyland voor de informatie.
(°)
Willem Vermandere. Duizend soldaten. Song (1989). Tekst op: https://muzikum.eu/nl/123-290-3872/willem-vermandere/duizend-soldaten-songtekst.html Het lied werd mede gecomponeerd door Guido Desimpelaere.
(°°) Eddy Eneman stuurt me een foto van dat schip. Het betreft de O.76 Prosper, een stoomvaartuig, gebouwd in 1917. Rederij is de S.A. Pêcheries à Vapeur.
(°°) Eddy Eneman stuurt me een foto van dat schip. Het betreft de O.76 Prosper, een stoomvaartuig, gebouwd in 1917. Rederij is de S.A. Pêcheries à Vapeur.
1 opmerking:
Oorlog
Ik droomde van een zon
en van een licht
en van een liefde
Ik vreesde voor een angst
en voor een pijn
en voor een dood
Ik hoopte op een zomer
op een vreugde
op een vrede
Een kogel fluit
eerst rood
dan zwart...
't Is uit (Luc Blomme)
Een reactie posten