dinsdag 5 november 2019

Napoleons officieren spraken ook een mondje Vlaams (°)

— Fort Napoleon op de Oosteroever van Oostende. —

In de duinen staan vijf knapen rond een vierkant gat, een diepe verticale schacht met ijzeren sporten die er uitnodigend uitzien. Een van de jongens laat een steen vallen. De doffe plof, diep in de put, verandert helaas niets aan het ongewisse.
Doen ze het, doen ze het niet? Wie durft, wie durft niet?
Ze durven, ze gaan, ze doen het! Een na een dalen ze de ladder af, tot diep in de buik van het duin, op zoek naar avontuur. Beneden mondt de schacht uit in een pijp die zich horizontaal door het zand boort, een tunnel. Het gezegde heeft gelijk: op het einde van de tunnel is er licht.
Er is alleen kruipend door die tunnel heen te komen. Steunend op hun ellebogen manoeuvreren de vijf zich door het zand, het licht tegemoet. Ze zwijgen om geen instorting te veroorzaken.
Zo komen de knapen in een caponnière van het fort terecht. Wat een woord, wat een ontdekking! Een caponnière met schietgaten. Hier hebben Napoleons soldaten op de Britten geschoten. Of minstens geoefend om dat te doen.
— Het verhaal is gebaseerd op waargebeurde feiten.
De tunnel met onderaardse gang bestaat wel degelijk.
Nu is hij door struiken ingepalmd en niet meer te zien,
 maar tien jaar geleden kon ik hem nog fotograferen. —
De vijf trekken verder het fort in, dat zich in al zijn geheimzinnigheid voor hen ontvouwt. Veel indruk maakt een open haard waaraan officieren van Napoleon zich ongetwijfeld gewarmd hebben, op z’n Frans ohlala zeggend. Of in ’t Vlaams, want een tekst, boven de haard, op de muur luidt: Als koude dagen de paden vegen, met stramme zuchten van wind en regen, dan wordt mijn hart door leed omgeven, van zoeken naar de dageraad. De jongens zien er het bewijst in dat Napoleons officieren onze taal machtig waren. Zo’n ontdekking in de duinen is minstens tien geschiedenislessen waard, zegt een van hen; een andere zegt twintig.
Stro voor de stallen van Franse paarden. Peuken die Franse soldaten onachtzaam met hun laarzen uitgeduwd hebben, vlak voor ze naar het slagveld trekken om daar naar de dageraad te zoeken. En ook een generator die de jongens moeiteloos negeren omdat het niet in hun kraam past. Wat een ontdekking, wat een middag!
Dan haasten ze zich naar huis. Daar wacht hun het gewone pak slaag, omdat ze weer eens te laat aan tafel komen, daar wordt hun hart door leed omgeven, net als dat van die Franse officieren. Ohlala!
Flor Vandekerckhove

(°) Het verhaal werd in gang gestoken door de zin die Robert Coelus me opstuurde: Als koude dagen de paden vegen, met stramme zuchten van wind en regen, dan wordt mijn hart door leed omgeven, van zoeken naar de dageraad. Hij deed dat in het kader van een experiment dat ik enige tijd geleden aanvatte. Daarbij vroeg ik lezers of ze me een zin wilden geven. In ruil beloofde ik hun aan verhaal. Meer erover staat hier.

Geen opmerkingen: