— Fort Napoleon op de Oosteroever van Oostende. — |
In
de duinen staan vijf knapen rond een vierkant gat, een diepe verticale schacht met ijzeren sporten die er uitnodigend uitzien. Een van de jongens laat een steen vallen. De doffe plof,
diep in de put, verandert helaas niets aan het ongewisse.
Doen
ze het, doen ze het niet? Wie durft, wie durft niet?
Ze
durven, ze gaan, ze doen het! Een na een dalen ze de ladder af, tot diep in de
buik van het duin, op zoek naar avontuur. Beneden
mondt de schacht uit in een pijp die zich horizontaal door het zand boort, een
tunnel. Het gezegde heeft gelijk: op het einde van de tunnel is er licht.
Er
is alleen kruipend door die tunnel heen te komen. Steunend op hun
ellebogen manoeuvreren de vijf zich door het zand, het licht tegemoet. Ze
zwijgen om geen instorting te veroorzaken.
Zo
komen de knapen in een caponnière van het fort terecht. Wat een woord, wat een ontdekking! Een caponnière met schietgaten. Hier hebben Napoleons soldaten
op de Britten geschoten. Of minstens geoefend om dat te doen.
De vijf trekken verder het fort in, dat zich in al zijn
geheimzinnigheid voor hen ontvouwt. Veel indruk maakt een open
haard waaraan officieren van Napoleon zich ongetwijfeld gewarmd hebben, op z’n Frans ohlala zeggend. Of in ’t
Vlaams, want een tekst, boven de haard, op de muur luidt: Als koude dagen de paden vegen,
met stramme zuchten van wind en regen, dan wordt mijn hart door leed omgeven,
van zoeken naar de
dageraad. De jongens zien er het bewijst in dat
Napoleons officieren onze taal machtig waren. Zo’n ontdekking in de duinen is
minstens tien geschiedenislessen waard, zegt een van hen; een andere zegt
twintig.
Stro
voor de stallen van Franse paarden. Peuken die Franse soldaten onachtzaam met
hun laarzen uitgeduwd hebben, vlak voor ze naar het slagveld trekken om daar naar de
dageraad te zoeken. En ook een generator die de jongens moeiteloos negeren
omdat het niet in hun kraam past. Wat
een ontdekking, wat een middag!
Dan
haasten ze zich naar huis. Daar wacht hun het gewone pak slaag, omdat ze weer
eens te laat aan tafel komen, daar wordt hun hart door leed omgeven, net als
dat van die Franse officieren. Ohlala!
Flor Vandekerckhove
(°) Het
verhaal werd in gang gestoken door de zin die Robert Coelus me opstuurde: Als koude dagen de paden vegen,
met stramme zuchten van wind en regen, dan wordt mijn hart door leed omgeven,
van zoeken naar de dageraad. Hij deed dat in het kader van een experiment dat ik enige tijd geleden
aanvatte. Daarbij vroeg ik lezers of ze me een zin wilden geven. In ruil
beloofde ik hun aan verhaal. Meer erover staat hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten