zondag 9 februari 2020

Wie is René Descartes

Na De even plotse als vreemde verdwijning van Avondgenoegen (een filosofisch-literair-artistiek-hilarisch stripverhaal waarvan de eerste aflevering hier staat en waarin ik nadenk over de zin van mijn leven) resten er in de queeste naar mijn literaire toekomstperspectieven twee onopgeloste vragen: (1) Wat is Cabaret René Descartes, een vraag die we later behandelen; en (2) Wie is René Descartes, waarover we het hieronder hebben.

— René Descartes de Jongere, een aangespoelde 
Bredenaar die meer bekendheid verdient. —
Er zijn twee René Descartes. De René die ons interesseert is het minder bekende neefje van diens oudere naamgenoot René Descartes. Voor de rest hebben die twee niet erg veel gemeen, maar toch wel iets. Zo blijven beiden een leven lang tot de noen in bed liggen. Van de oudere René is voorts bekend dat hij in 1618 naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden reist, maar ook de jongere René is een reiziger. We weten dat hij de Koninklijke Baan aan de Belgische kust afloopt van De Panne tot in Bredene. We weten niet in welk jaar, maar vermoed wordt dat de Baan toen nog niet ontdubbeld was. Over de reden van die verplaatsing redetwisten ook vandaag nog altijd mensen die niets anders te doen hebben. Meest waarschijnlijk is dat René op een dag zonder tabak valt, om sigaretten gaat, de ene bar-tabac na de andere op zijn weg gesloten vindt, de Frans-Belgische grens traverseert, ons land penetreert, al stappend constateert dat ook de tabakswinkels in België sluitingsuren hebben, tot hij in Bredene arriveert, waar men hem eindelijk van zijn geliefde Gauloises kan voorzien, zelfs gesmokkelde, zonder taksbandjes. Voor René Descartes reden genoeg om er te blijven wonen, hij wordt wat men daar noemt 'een aangespoelden'.
René Descartes de Oudere is algemeen bekend om diens filosofische uitspraak: Je pense, donc je suis. Minder bekend is dat ook onze René iets soortgelijks zegt: Ik smoor, dus ik ben. (*) Sommigen stellen dat hij smoren in het Bredense dialect gebruikt, wat gewoon roken betekent. Anderen menen dat smoren wietroken is, iets wat almaar meer Bredenaars trouwens ook doen. De eersten vinden een sterk argument in het enige schilderij waarop René Descartes de Jongere afgebeeld staat, het tableau met de Gauloises. Anderzijds weet gij ook wel dat une Gauloise peut en cacher une autre.

Flor Vandekerckhove

(*) Ik smoor dus ik ben is ook de titel van een mijner gedichten. Het staat in de hieronder vermelde dichtbundel; een waar meesterwerk, aldus René Descartes die u tegelijk ook aanraadt het kleinood vandaag nog aan te schaffen.


Het gedicht ‘Ik smoor dus ik ben’ maakt deel uit van de zopas verschenen gratis dichtbundel. Vraag ernaar via liefkemores@telenet.be.

Geen opmerkingen: