— Map van de imaginaire gemeenschap van De Laatste Vuurtorenwachter. — |
Ook om te
benadrukken dat een dichter een groep is, trekt Peter Holvoet-Hanssen graag Jan
en alleman binnen in zijn merkwaardige poëziewereld. Heb ik dat niet op
overtuigende wijze aangetoond in Peter Holvoet-Hanssens Blauwboek is een reuzenomweg?
Wel dan.
Op mijn
eigen manier doe ik iets soortgelijks, ’t zelfde maar anders, want ik ben niet
zo’n mensenvriend als Peter. Mijn groep is iets wat alleen maar in mijn
verbeelding bestaat.
Halverwege
De Laatste Vuurtorentrap heb ik plaats geruimd om daar de olijke uitgeversbende
van De Lachende Visch (A op de
tekening) onder te brengen en op de benedenverdieping treft De Laatste
Vuurtorenbezoeker de immer bereidwillige juffrouwen van De Weggeefwinkel (B) aan. Zodoende heb ik productie en distributie
op de meest efficiënte plaatsen gekazerneerd: op de begane grond zorgt het
distributieteam ervoor dat de bezoekers geen trappen moeten doen; en dat ik de
productie halverwege de vuurtorentrap onderbreng, is scherp gezien van mij,
want de uitgevers navigeren voortdurend tussen mij, auteur-producent, en de
winkelende literatuurconsument.
Er zijn er
nog die deel uitmaken van de groep, zo blijkt uit bijgaande situatieschets. De
zeldzame keren dat ik me in de analoge wereld begeef is dat in het gezelschap
van De Laatste Pianoman (op de tekening links boven, C)
en naar huis laat ik me voeren door De Laatste Roodharige Punkster (rechts boven, D). Maar
dat zijn echte mensen, die tellen in dat schema niet echt mee.
Ook onder de
grond heb ik imaginaire medewerkers (E). Over hen zal ik het in een apart
stukje hebben, want ze zijn zeer belangrijk: mijn literaire oeuvre zou u nimmer
bereiken ware er die onderaardsen
niet. Nu bereikt mijn oeuvre u
evenmin, antwoordt u, en ook daarin hebt u gelijk.
Flor
Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten