zaterdag 4 juli 2020

Bij dikke Gusten spookte het ook



Mark Stubbe is een aandachtige lezer van verhalen die zich in Oostende afspelen. Hij leest ze niet alleen, hij toetst ze ook af bij verwanten. Zo vroeg hij zijn grootmoeder, Germaine Dequick, hoe het eigenlijk ‘echt’ zat met het spook van ‘Dikke Gusten’. En dit is wat hij vernam: ‘In mijn jeugd woonde ik op de Visserskaai. Het verhaal van Dikke Gusten deed daar toen de ronde, ja, maar veel belang werd daar toen niet aan gehecht, het was eerder een roddeltje.’ Ze vindt het merkwaardig dat het blijven hangen is en het statuut van ‘sage’ kon verwerven. Ze kende Gusten Heinderson uit het verhaal; in de familie sprak men hem aan als Henri. Ze heeft ook diens dochter Florida en Henri's zoon gekend. Van die laatste weet ze dat hij later als politieagent lange tijd in Oostende het verkeer heeft staan regelen. Ook de ‘Duitse bakker’, verder in het verhaal, kende ze goed. Het pand waarvan sprake stond op de hoek van de Visserskaai en het huidige Vissersplein, aan de kant van de siergolfbreker die daar inmiddels ligt. ‘De zogenaamde ‘Duitse bakker’ was geen Duitser, zijn naam was Deduyts, wat in de volksmond Duitse bakker werd. Aan de andere kant van het plein was er trouwens een andere bakker en die werd ‘de Engelse bakker’ genoemd.’ Germaine Dequick herinnert zich een anekdote bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog. Aan boord van vissersvaartuigen ontvlucht de bevolking de oorlog. De ‘Duitse bakker’ is ook van plan om te vluchten, maakt heel z’n winkel leeg en geeft alles weg aan de ‘bootvluchtelingen’, een gebaar dat in Oostende nooit vergeten werd. Maar nu: de verhalen, zoals ik ze lees in de Vlaamse Volksverhalenbank.
 
‘In Oostende op de kaaie bij dikke Gusten, ’t verkeerde daar ook. En iederen avond waster daar gelijk een ratte die knaagde aan de slaapkamerdeure en ’s nuchtends zagen ze niet, geen krabbelinge op die deure, niet! - Dat was entwien die under dat gelapt hadde. Ze zijn ton naar de Christinastrate gegaan naar de witte Heren voor ’t af te lezen. En ’t zweet stond zo dikke op die paster z’n aanzichte. En dat was ton gedaan.’ 

Ik vertaal het voor mensen die 't Oostends niet beheersen: ‘In Oostende, op de Visserskaai, bij dikke Gusten, ’t spookte daar ook. En elke avond leek het alsof een rat aan de slaapkamerdeur knaagde, maar ’s morgens bleek daar niets van te zien. Ze zijn dan naar de Christinastraat gegaan, naar de Dominikanen opdat die de betovering met gebed zouden verbreken. En ’t zweet stond zo dik op het gezicht van die pastoor en daarna was dat gedaan.’
Mijn informanten zeggen dat dikke Gusten wel degelijk een bestaande figuur is, zelfs twee. De ene heet Theodoor August Hintjens. Hij koopt in 1958 het vissersvaartuig O 5 Hubert-Gustaaf en hij verandert de naam in O 5 Sonja. Volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen zou deze mens inderdaad op de Visserskaai gewoond hebben, in het huis nummer 25. Ik doe nog even navraag, maar neen, deze Gusten Hintjes is geen familie van Arno. De andere Dikke Gusten heet Heinderson en hij woont eveneens op de Visserskaai, alwaar hij een café uitbaat. Het spookte wel meer op de Visserskaai, laat men me daarbij nog weten, zo spookte 't ook bij 'de Duitse bakker.'
[In DLVuurtorenwachter dateert deze post van 2020. In 2022 redigeer ik het stuk opnieuw, ten behoeve van de nieuwe FB-groep Oostende Nostalgie.]
En wat gebeurt er als je een 
legendarisch viswijfje uit Dublin 
weghaalt en haar op de 
Oostendse Visserskaai plaatst?

Geen opmerkingen: