vrijdag 17 juli 2020

De rode rechterhand van de poëzie


Het gebeurt wel meer dat ik 
me door een song laat inspireren. 
Wie er meer over wil weten 
vindt hier een lijstje, 
(zeg maar: lange lijst) 
Dus: als ik De kracht van mijn gedicht aan Nick Cave opdraag, komt het doordat hij me hiertoe geïnspireerd heeft. Kenners gaan in dat gedicht dan ook de sfeer van 
Red Right Hand herkennen.
Nog iets:
kijk zeker ook 1s
naar het onderstaande
youtubefilmpje!




De kracht van mijn gedicht
Aan Nick Cave

Nog altijd worden de woonkernen alhier van elkaar gescheiden 
Door grote lappen polders en weiden en akkers en zand en heide 
En moerasland waarop scheve bebouwing staat en waar men leeft
Volgens aloude ongeschreven wetten van het heidense ongewisse

Zo’n lap is ook het terrein dat achter mijn ogen ligt en dat altijd in dichte
Nevelen gehuld is en waar je in de mist schaduwen ziet bewegen
Van volk dat er verboden vuurtjes stookt en waar je geluiden horen 
kunt die echt door niemand uit de burgerij geduld kunnen worden

Er loopt een weg door die in de krant misschien wel straat heet 
Maar eigenlijk geen naam heeft is en achter die weg doemt het rijk 
Van de dichters op die daar over een niemandsland heersen tussen
Slunsen & benen en die daar samen met ongetemde paarden leven

’t Is daar dat ook ik woon in iets waarvan het onderscheid tussen stalling 
En woonst zelfs mij niet altijd duidelijk is en waar ik in ’t deurgat sta 
Met mijn handen in de zakken en waar alles aan mij het de passanten 
Duidelijk maakt dat ik iemand ben die niet zomaar te passeren valt

De verhalen die daar over mij de ronde doen zijn angstaanjagend maar 
Ze getuigen ook van ontzag want wie geld tekort komt kan ik bijstaan en
Wie onvruchtbaar is kan ik een kind schenken en wie verdoemd is kan
Ik van ’t hellevuur redden en ik lees nochtans alleen maar mijn gedicht voor

Maar eens je dat gedicht gehoord hebt krijg je met nachtmerries te 
Maken en met waanbeelden en sommigen denken me daarna op de
Televisie te zien terwijl anderen me ’s nachts in de beslotenheid van
Hun woning ontwaren terwijl ik daar de koelkast leeg aan ’t eten ben

Na ’t horen van mijn gedicht zijn er die me de duivel noemen of ze zeggen 
Dat ik een geest ben en enkelen spreken van een goeroe en er is een vrouw
Die overdag mijn naam niet meer durft uit te spreken maar waarvan d’r
bedgenoot ’s nachts horen moet dat ze die naam ten hemel schreeuwt

Hoed u voor Flors gedicht zo klinkt het daarom bij nacht & ontij in de 
Slaapkamers van nieuwbouwwijken vooral als ’t springtij is en het water 
Vervaarlijk tegen de duinen beukt of wanneer de honden bij volle maan
Aan de ketting rukken en zeker als het zomeruur in ’t winteruur omslaat

Flor Vandekerckhove

De kracht van mijn gedicht op youtube!

Geen opmerkingen: