Midden: ‘the best rock and roll biography ever written’, boek van Nick Tosches (rechts). |
Detumescentie. Het woord staat niet in Het Groene Boekje, wel in de Ensie: (Lat. van de = af, en tumescere = zwellen). De zucht tot af zwelling of ontlasting der geslachtsdeelen van de daarin opgehoopte geslachtsstoffen: volgens Moll een der beide componenten van de geslachtsdrift (vgl. contrectatie).
Dat is wat me zo aanspreekt bij rockjournalist en schrijver Nick Tosches. Hij schreef, zowel in zijn fictie als in zijn non-fictie, als een dichter (…) de stijl is bijna belangrijker dan de inhoud. Over Lewis’ doorbraakhit Whole lotta shakin’ goin’ on⇲ zou elke keurige biograaf schrijven dat de song meteen een succes was. Tosches daarentegen, schreef dit:
'It was everywhere, blasting forth like thunder without rain from cars and bars and all the open windows of the unsaved. Its wicked rhythm devoured the young of the land. It bloodied virgins and stirred new housewives to recall things they never spoke of. It inspired boys to reinvent themselves as flaming new creatures and to seek detumescence without ruth.'
“was overal, het lied schoot naar buiten, als een donderslag bij heldere hemel, uit auto's en kroegen en alle open ramen van de verworpenen. Zijn boosaardige ritme verslond de jeugd van ’t land. Het bevlekte maagden en herinnerde jonge huisvrouwen aan dingen waarover ze nooit spraken. Het inspireerde jongens om zichzelf heruit te vinden als vlammende nieuwe wezens, meedogenloos ontlading zoekend.’
‘Soms waarde hij tierend rond in hemeltergende almacht, bevelen uitdelend aan degenen om hem heen, als Belial aan zijn gunstelingen. Hij was de Killer en hij was daartoe gedoemd zolang de mens om de tweestrijd tussen goed en kwaad in zielenpijn kon verkeren. Hij zette zich neer in de kleedkamers van ontelbare, bedompte nachtclubs en wist dat, en dan slikte hij nog meer pillen en spoelde ze weg met drie vingers meer whisky en wist het nog beter. Hij liep als een man naar het podium met zijn Churchill-sigaar in een hand en zijn waterglas met whisky in de andere en beukte op de piano en zong zijn zondige liederen en hij verlokte hen die voor hem stonden, stervelingen, niet als hij vanaf de vrouwenschoot voor de ondergang gemaakt; hij verlokte hen om even samen met hem op de rand van de hel te komen staan. Daarna verdween hij in de oeroude nacht, op weg naar meer pillen en meer whisky, naar het oord waar de zwarte honden nimmer het blaffen staakten en de dageraad nimmer aanbrak; daar ging hij heen.’
‘Roem tilde haar rok op voor de laatste woeste zoon. Met het verstrijken van de Zuidelijke zomer, hete dag na hete nacht, klonk het geluid van Whole lotta shakin’ goin’ on luider en onheilspellender. Het was overal, dreunde als donderslagen zonder regen uit auto’s en kroegen en alle open ramen van de ongereddenen. Zijn duivelse ritme verzwolg de jongelingen in het land. Het bevlekte maagden met bloed en prikkelde bij jonge huisvrouwen de herinnering aan dingen waar zij nooit over spraken. Het inspireerde jongens zichzelf te herontdekken als vlammende nieuwe wezens en te streven naar een wroegingsloze ontzwelling van het lid.’
Nick Tosches. Hellfire. Het levensverhaal van Jerry Lee Lewis. Vertaling Gideon den Tx. Uitgeverij Ben Bakker. 1990. 258 pp.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten