zaterdag 2 maart 2024

Schrijven en hoereren

Zo'n stukjes komen in De Laatste om ze te bewaren tot ik ze nodig heb, wellicht in ’t najaar. Daar hebt u nu weinig aan, daarom probeer ik aan zo’n post iets toe te voegen wat minstens 't zicht een beetje veraangenaamt. Deze keer doe ik dat met een verwijzing naar het Babelverhaal Loebka de Kozak, cafébazin en godmother in het dievendistrict van Odessa. Die Loebka heeft echt bestaan. Een van haar kleindochters was in Odessa bekend als danseres, daar zijn foto’s van: Sofia Reingbald, Loebka’s kleindochter.


ISAAK BABEL schrijft Mijn eerste honorariumin de jaren twintig, ‘t is de uitbreiding van een ouder verhaal, ’Inlichtingen’. Of omgekeerd, daar zeg ik straks nog iets over. Tijdens Babels leven werd ‘Mijn eerste honorarium’ niet gepubliceerd, ’t verscheen pas begin jaren zestig in druk, in New York, eerst in het Russisch en daarna in een Engelse vertaling. In ‘Mijn eerste honorarium’ toont Babel hoe hij een plot bedenkt, geloofwaardige karakters ontwikkelt, ongeloofwaardige stukken schrapt, samengevat: de knepen van het vak. Een beroemde passage uit het verhaal is ‘Een goed bedacht verhaal hoeft niet op het echte leven te lijken; het leven probeert uit alle macht op een goed bedacht verhaal te lijken.’
De verteller is een onervaren jongeman op bezoek bij Vera, prostituee op wie hij verliefd is. De jongeman vertelt haar over zijn ongelukkige jeugd. Vera is ontroerd. Ze brengen de nacht samen door, waarbij zij de jongeman inleidt in het liefdesspel, ook hier weer: de knepen van het vak. ’s Morgens geeft Vera hem zijn geld terug. ’t Is de eerste keer dat Babel iets verdient aan zijn verhalen, vandaar ‘Mijn eerste honorarium’.
In Babels verzamelde verhalen werden zowel ‘Mijn eerste honorarium’ (p.362) als ‘Inlichtingen' (p.477) opgenomen, ’t zijn varianten en er is, zoals gezegd, discussie over welk eerst komt: ‘Af en toe wordt beweerd dat Inlichtingen geen vroege versie van Mijn eerste honorarium is, maar juist Babels laatste, meest beknopte versie van het verhaal.’ (°)
Vervolgens herlees ik ‘Inlichtingen’. Merkwaardig aan ‘Inlichtingen’ is dat Babel het verhaal tussendoor expliciet onderbreekt: ‘Hier onderbreek ik het verhaal om u te vragen, kameraden, of u wel eens hebt gezien hoe een dorpstimmerman een hut bouwt voor zijn collega, hoe vlot, krachtig en vreugdevol de houtkrullen wegvliegen van de bank die hij schaaft?’ De inhoud van het verhaal verandert door die expliciete toevoeging. Het verhaalt nu ook over een schrijver die zich dient te verantwoorden: ‘In antwoord op uw vraag kan ik u zeggen dat (…)’ — Vandaar dat de Engelse titel van ‘Inlichtingen’ misschien correcter is: ‘Answer to an Inquiry.’ 
In het langere ‘Mijn eerste honorarium’ gebeurt die onderbreking ook, maar in een veel lichtere vorm, hier is 't iets wat hij aan ons, lezers, vraagt: ‘Zeg eens, dat benieuwt me, zeg eens, hebt u ooit gezien hoe (…)’ Hier wordt maar één verhaal verteld, ook de openingszin van ‘Inlichtingen’ (In antwoord op uw vraag kan ik u zeggen dat (…)’) ontbreekt.
In de twee verhalen insinueert Babel dat hoer en schrijver op gelijke voet staan. Alexander Zholkovsky stelt in Toward a typology of “Debut” Narratives dat Het thema van Babel, naast literaire en seksuele initiatie als zodanig, ook de vergelijking ‘literatuur = prostitutie’ omvat, in een carnavaleske verheerlijking van beide en tegelijkertijd als ondermijning van de spirituele/officiële vroomheid van de Russische en Sovjetliteratuur.’ Hij noemt het een ‘almost avant-garde brand of modernism.’ (°°)


(°) Isaak Babel, Verhalen. Vertaald uit het Russisch door Froukje Slofstra. Uitg. Meulenhoff, A'dam. 2001. 573 ps. 
(°°) op p. 149 e.v. in The Enigma of Isaac Babel: Biography, History, Context; redactie Gregory Freidin. 288 pp. Stanford University Press. 2009. 

Geen opmerkingen: