zondag 24 maart 2024

Lo castèl del diable

 Op de GR 36 wandelt Tania naar Marsal. In Ambialet, waar ze de tocht aanvat, zet ik haar af. Omdat De Laatste Vuurtorenwachter over Ambialet al een stukje staan heeft, ga ik in de buurt op zoek naar iets anders om over te schrijven. Zo kom ik in Grandval terecht, waar ik plots, in ’t midden van een rivier, een overstroomde kasteelruïne zie staan.

10 maart — DE OUDE VROUW stoot me aan, wijst naar de ruïne en zegt: lo castèl del diable. De overstroomde ruïne, waar we samen naar kijken, staat In ’t midden van de Dadou. Ze zegt zich de tijd te herinneren dat het kasteel bewoond werd en ze was erbij, in 1956, toen dorpelingen de dam vernielden, waardoor het gebied overstroomde. Hier, op deze plek, zegt ze, kwam iedereen toekijken hoe het wassende water het bouwwerk in bezit nam. 
Weet ze ook nog hoe het de kasteelheer vergaan is? Ze maakt indrukwekkend sissende geluiden, terwijl ze demonstreert hoe een naar solfer stinkende stoomkolom opsteeg toen ’t water ‘la diablesse’ verzwolg. Een volksgericht? In 1956, da’s niet eens erg lang geleden. Heeft justitie er zich nog mee gemoeid? De vrouw schudt het hoofd: ‘Geen justitie, maar sindsdien gebeurt het meer dan eens dat het vervaarlijk sissende geluid me ’s nachts uit m’n slaap komt halen.’ 
Terwijl het woud de vrouw weer in zich opneemt, lees ik op een plakkaat de tekst die een heel ander verhaal vertelt.

De streek die me tot dit stukje inspireert is de Languedoc, waar Tania nu wandelt. Vandaar ook de Occitaanse titel van deze 'sage'.
 





 


 





 

Dat wandelen begon ooit met een 'ronde van Vlaanderen' en ook toen liet ik me erdoor inspireren, in 2021 publiceerde ik er een boekje over: Langs Vlaamse wegen.  De digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.


Geen opmerkingen: