— Links: Anuna De Wever & Kyra Gantois,
rechts Jean-Pierre Rondas. —
|
Op 29 mei werd de 69ste Arkprijs van het Vrije Woord overhandigd aan Anuna De
Wever & Kyra Gantois. Ik was daar uitgenodigd en 'k had er ook wel
present willen tekenen, maar Antwerpen was me een beetje te ver. Daardoor mis
ik nu mijn kopje tussen die van de twee frisse meiden, een selfie die ik
bovenaan dit stukje had kunnen plaatsen.
Ik zoek het net af naar een vervangende foto en stoot onderweg op een cynisch stuk dat Jean-Pierre Rondas over de toekenning pleegt. Waardoor het
onderwerp van mijn post zich als vanzelf wijzigt. Want ja, iemand moet het hem
zeggen, en niet in zijn oor: wat een ouwe zeur zeg!
Tot mijn ontzetting zie ik dat die mens nauwelijks ouder is
dan ik. God, zeg ik — ik die anders nooit
bid — laat me nooit zo’n ouwe zeur worden.
De toekenning is, dixit Jean-Pierre Rondas, een flater, een blunder en een miskleun. Het comité is niet beter dan een krantenredactie die een hype achternaholt.
Verder gaat hij wild te keer tegen Jeroen Olyslaegers, de zomerfestivals, klimaatberoepslui, een continu drammerig en activistisch gemoraliseer, tegen woede en
angst waarin niks wordt beredeneerd en
alles wordt geponeerd, tegen
tenenkrullend simplisme. En met veel te veel woorden ook tegen het boekje van
die twee meiden (°), dat volgens hem te veel woorden telt. Zo gaat dat, in dat wel
2000 woorden lange stuk, maar door en door en door.
Dan
heb ik nog niet eens het einde van zijn tirade bereikt. Waardoor ik me afvraag:
wie leest dat nu eigenlijk? Of het zouden andere oude, verzuurde mannen moeten
zijn.
Op
de site die ‘s mans stuk publiceert zoek ik naar diens gelijkgezinden. Sommigen
zijn nauwelijks de veertig voorbij, zie ik, en alreeds gelijkhebbers van de
oude stempel, kommaneukers uit roeping, lieden die overal een kaakslag in zien,
klagers over de ondergang van strenge zeden & goede manieren. Aan hen
kleeft het stof dat zich in vaders vaandel opgehoopt heeft. Op die site ontmoeten ze elkaar, een stek waar de geur van pijptabak nog in de meubels
hangt en die daardoor goed lijkt op gelagzalen die De blauwvoet heten, Odal,
Arendsnest, Roeland of De leeuw van Vlaanderen. Nadat hij daar zijn stukje geponeerd heeft
slaan ze hem op de rug en zeggen: ‘Goed
gedaan Jean-Pierre, iemand moet het hen zeggen. Houzee.
Flor
Vandekerckhove
(°)
Anuna De Wever & Kyra Gantois, opgetekend door Jeroen Olyslaegers, Wij
zijn het klimaat. Een brief aan iedereen. Amsterdam, De Bezige Bij, 2019.
ISBN 978 94 031 6860 9.
Op zoek naar een passend stukje voor de podcast,
herinner ik
me 'Rijmdwang en ander ongemak in
de schemering',
een gedicht dat ik in 2018 geschreven heb.
Ja, dat past wel bij
deze blogpost
die het over bange blanke mannen heeft.
De titel van het
gedicht
wijst naar mijn ietwat geforceerde poging
om het een rijm op te leggen.
'Ander ongemak' slaat op de inhoud.
De schemering en de nacht zijn metaforen.
U
hoort het hier.
2 opmerkingen:
Ja! Ik ben akkoord! Ik dacht 'wat een verwaande man zeg', toen ik zijn reactie las.
Oudere jongeren & jongere ouderen ! Iemand moet het hen toch zeggen dat ze het hen moeten zeggen ...
Een reactie posten