dinsdag 21 januari 2020

Opdat lezers zouden begrijpen uit welke tijd ik stam


— Prof. Dr. L. Flam (rechts) voert een filosofisch gesprek 
met een van zijn volgelingen. (Eigen cartoon) —
In 1968 voltooi ik mijn laatste jaar in het college van Oostende en ik weet van toeten noch blazen. Zeker, de tv biedt een blik op de wereld, maar het kader waarin ik de dingen kan plaatsen is me te eng. Daar word ik me van bewust door Berquin, leraar Nederlands, die zich van zijn collega’s onderscheidt doordat hij tijdens de les uitgebreid de krant zit te lezen. Op die dag bericht die krant over gebeurtenissen die de geschiedenis ingaan als Mei 68. Als dat lesuur voorbij is laat Berquin zich vervangen door Plong, leraar wiskunde, en ik hoor die twee monkelen over een Parijse studenteneis om de examens niet langer te laten beoordelen door een prof, maar door een comité van studenten & arbeiders. Daar moeten de heren om lachen, maar ik denk: godver, wat the fuck is er in de wereld aan ‘t gebeuren? 
Om de dingen in een ietwat breder kader te plaatsen, begin ik op de tv naar de uitzendingen door derden te kijken. Mijn ouders zijn naar bed en ik zit rustig in vaders zetel, stiekem een pilsje ter hand, naar bijvoorbeeld de uitzending van het Humanistisch Verbond te kijken. Daarin krijg ik meteen sympathie voor Jaap Kruithof die kettingrokend de hele boel afbrandt. Kruithof is daar een vaste waarde, maar soms heb ik pech en dan wordt het scherm ingenomen door een groep volgelingen van professor Flam. Van die gesprekken begrijp ik niets, nada!
Ik maak een sprong voorwaarts in de tijd en je ziet me op een rommelmarkt voor vijf frank een oud boek verwerven dat Denken en existeren heet, geschreven door, jawel, Prof. Dr. L. Flam. (°) Dat maakt nu al vele jaren deel uit van mijn indrukwekkende collectie ongelezen boeken. En vandaag trek ik ermee naar het boekenruilkastje om het daar achter te laten, weliswaar niet voordat ik er een vluchtige blik in werp. Mijn oog valt op een van Flams stellingen die zegt:
‘De relatie van de vrouw tot de man is die van het geluk. Indien een vrouw er niet in slaagt een man gelukkig te maken, heeft ze als vrouw gefaald. Doorgaans heeft zelfs een vrouw die een man jarenlang ontmoedigde, tegenwerkte en ongelukkig maakte, een satanisch karakter, in elk geval is ze geviriliseerd. Veel vrouwen hebben grotendeels mannelijke neigingen, zonder daarom op te houden vrouw te zijn.’
En op het scherm zitten die mannen daar dan een beetje over te filosoferen, tot het weer eens tijd wordt om naar bed te gaan. Dat boek werd uitgegeven in 1964, zie ik. Het citaat geeft u een idee uit welke tijd ik kom.


(°) Prof. Dr. L. Flam. Denken en existeren. 1964. Wereldbibliotheek NV A’dam/A’pen. 437 pp.



1 opmerking:

Marijke zei

De regenboogbeweging zal het boek van den Flam zeker niet inruilen en een plaatsje in de boekenkast geven!