— Prof. Dr. L. Flam (rechts) voert een filosofisch
gesprek
met een van zijn volgelingen. (Eigen cartoon) —
|
In 1968
voltooi ik mijn laatste jaar in het college van Oostende⇲ en
ik weet van toeten noch blazen. Zeker, de tv biedt een blik op de wereld⇲, maar het kader waarin ik de
dingen kan plaatsen is me te eng. Daar word ik me van bewust door
Berquin, leraar Nederlands, die zich van zijn collega’s onderscheidt
doordat hij tijdens de les uitgebreid de krant zit te lezen. Op die dag bericht die
krant over gebeurtenissen die de geschiedenis ingaan als Mei 68⇲. Als dat lesuur voorbij is laat Berquin
zich vervangen door Plong, leraar wiskunde, en ik hoor die twee monkelen over
een Parijse studenteneis om de examens niet langer te laten beoordelen door een
prof, maar door een comité van studenten & arbeiders. Daar moeten de heren
om lachen, maar ik denk: godver, wat the
fuck is er in de wereld aan ‘t gebeuren?
Om de dingen
in een ietwat breder kader te plaatsen, begin ik op de tv naar de
uitzendingen door derden te kijken. Mijn ouders zijn naar bed en ik zit
rustig in vaders zetel, stiekem een pilsje ter hand, naar bijvoorbeeld de
uitzending van het Humanistisch Verbond te kijken. Daarin krijg ik meteen
sympathie voor Jaap Kruithof die kettingrokend
de hele boel afbrandt. Kruithof is daar een vaste waarde, maar soms heb ik pech
en dan wordt het scherm ingenomen door een groep volgelingen van professor Flam. Van die
gesprekken begrijp ik niets, nada!
Ik maak een
sprong voorwaarts in de tijd en je ziet me op een rommelmarkt voor vijf frank een
oud boek verwerven dat Denken en
existeren heet, geschreven door, jawel, Prof. Dr. L. Flam. (°) Dat maakt nu
al vele jaren deel uit van mijn indrukwekkende collectie ongelezen boeken. En
vandaag trek ik ermee naar het boekenruilkastje⇲ om het daar achter te laten, weliswaar
niet voordat ik er een vluchtige blik in werp. Mijn oog valt op een van Flams stellingen
die zegt:
‘De
relatie van de vrouw tot de man is die van het geluk. Indien een vrouw er niet
in slaagt een man gelukkig te maken, heeft ze als vrouw gefaald. Doorgaans
heeft zelfs een vrouw die een man jarenlang ontmoedigde, tegenwerkte en
ongelukkig maakte, een satanisch karakter, in elk geval is ze geviriliseerd.
Veel vrouwen hebben grotendeels mannelijke neigingen, zonder daarom op te
houden vrouw te zijn.’
En op het scherm zitten
die mannen daar dan een beetje over te filosoferen, tot het weer eens
tijd wordt om naar bed te gaan. Dat boek werd uitgegeven in 1964, zie ik. Het citaat geeft u
een idee uit welke tijd ik kom.
1 opmerking:
De regenboogbeweging zal het boek van den Flam zeker niet inruilen en een plaatsje in de boekenkast geven!
Een reactie posten