Afgelegen, dat kun je wel zeggen. Het bergdorp Vabre (°) is zo afgelegen dat het een veilige plek biedt aan wie op de vlucht is. Daarover vertel ik later nog wel eens. Eerst iets helemaal anders.
Afgelegen heeft uiteraard nadelen. Je geraakt er moeilijk weg en achter de bergen lonkt toch de stad. Wie in 1900 de vrije stadslucht wil opsnuiven moet tot in Castres geraken, 27 kilometer ver, het meest nabije stadje. Je doet het te voet via muilezelswegen en dan is ’t maar zeer de vraag of je er voor zonsondergang geraakt. In ’t beste geval is er de postkoets en die doet er vijf uur over.
Vanaf 1905 brengt een treinverbinding redding. Zeven locomotieven, waarvan de grootste vijf wagons trekken à 35 km/uur. Onderweg wordt voor het opwekken van de stoom zes keer water getankt. In dat jaar doet de trein er 1,30 uur over — drie keer minder dan de diligence; in 1935 is dat nog 58 minuten, in 1962 maar 49 meer.
‘Hoe hielden we van dat kleine treintje, le Petit Train. Mijn moeder, in 1899 geboren, heeft dank zij dat treintje, voor het eerst Castres kunnen zien. Ze vertelde me hoe alles haar daar verwonderde. Daar zag ze voor het eerst bananen, ze lagen daar uitgestald op de markt.’
Het aanleggen van de spoorweg is een bouwkundig meesterwerk, waar vandaag trouwens nog van te genieten valt. Het traject telt twaalf viaducten en bruggen, er moeten twintig tunnels gegraven worden. Ook de trein zelf is voor de dorpelingen een bezienswaardigheid.
‘Als de trein aankwam vond je een hoop dorpelingen op de brug. Er was dan ook veel te zien: auto’s die parkeerden; een draaischijf waarop locomotieven gekeerd werden, de watervoorziening voor de stoomketel, kolen die in de oven gegooid werden, de druk die omhoog werd gejaagd, indrukwekkend kerels als de stoker en de treinconducteur… Allemaal vertier. Wanneer we in de jaren veertig, vijftig het fluitsignaal hoorden, sprongen we op onze fietsjes om het allemaal te gaan bekijken.’
De Petit Train is klein, maar het economische belang is dat niet.
‘In Vabre bracht de trein linnen en kolen voor de textielindustrie. De wagons stationeerden op een apart spoor. Elke dag kwam er iemand van de fabriek, met paard en kar, kolen uitladen. Op een zagerij buiten het dorp werden partijen hout ingeladen.’
Dat economisch belang gold ook voor de kleine man.
‘De Petit Train was voor ons erg nuttig om de jaarbeurzen te bezoeken, waar we, naargelang onze behoeften en vooral onze financiële middelen, een paard of koe kochten. Na de middag, na uren onderhandelen, keerden we met het vee te voet weer naar huis. Onnodig te vertellen dat we pas ’s nachts in Vabre aankwamen.’
Gaandeweg komt er een einde aan het stoomtijdperk. Diesel wint het van stoom. De stoomtreintjes worden onrendabel. Men vervangt ze door diesels.
‘’t Is, denk ik, rond 1953 dat de laatste zwarte trein in Vabre passeerde. Daarna waren er alleen nog ‘michelines’ — gemeenzaam zo genoemd naar de autorails van de firma Michelin — gemonteerd op speciale banden. Die diesels bestonden meestal uit maar één wagon. De micheline was feitelijk een autobus op rails. De spektakelwaarde ervan woog geenszins op tegen de rook spuwende Petit Train. De micheline mocht dan meer comfort bieden, de charme van het spoor was weg. Vandaag spreek ik met mijn kinderen en kleinkinderen nog graag over de Petit Train, maar niet over de monorails. Aan boord van zo’n micheline voelde je je eerder opgesloten, de band met de natuur was verbroken. Is het toeval dat men de lijn in 1962 heeft kunnen opdoeken, dus nadat de stoom vervangen was door diesel? Er was daar al eerder sprake van geweest, maar in de tijd van de Petit Train was dat altijd op verzet van de plaatselijke bevolking gestoten. De diesels wisten dat verzet niet langer op te wekken.’
Het boek (°°) telt meer dan vierhonderd bladzijden getuigenissen! De Petit Train krijgt er legendarische proporties door. Zij die het treintje gekend hebben, spreken erover als over een heldentijd. En ja, er zijn ook indianenverhalen, zoals deze die vertelt dat de passagiers al eens moesten bijspringen om het treintje over een berg te duwen. Wat zeker is: De Petit Train wist de beklemming van een afgelegen, geïsoleerd dorp te doorbreken.
Flor Vandekerckhove
(°) het Franse bergdorp waar ik mijn vakanties doorbreng. En waar ik inmiddels al 38 stukjes over geschreven heb. Wie er meer wil lezen klikt op ‘Vabre’ in de rechterkolom met labels.
(°°) Alain Fritsch. Je me souviens du Petit Train… De Murat à Castres, ceux qui l’ont connu le racontent. 2de uitgave. 2018. 409 pp. Éditions La Plume d’Alain. Alle citaten komen uit dat boek.
1 opmerking:
Ik ga nog wat meer stukjes lezen over Vabre. Nostalgie die stukjes over vroeger. Andere tijden toen.
Een reactie posten