Links:: James Ensor, De baden in Oostende, 1899, ets, ingekleurd, papier, 213 x 650 x 22 mm. Rechts: Luc Martinsen. Drawing. 2019 (hier op Instagram⇲). |
‘Voor een schrijver is het geheugen bijna alles. Het opgespaarde materiaal wordt er niet alleen maar opgeslagen. Het meest waardevolle wordt er als in een toverzeef achtergehouden. Stof en molm vallen erdoor en worden door de wind weggevoerd en slechts het goudzand blijft achter. En daarmee worden dan kunstwerken gemaakt.’ ― Konstantin Paustovski, in Onrustige jeugd: prelude op de Russische revolutie⇲.
Waarom vertel ik dat nu, zesendertig jaar later? In Het bos en de rivier vertelt Karl Ove Knausgård⇲ over zijn ontmoetingen met Anselm Kiefer⇲. Daarin heeft Kiefer het ook over een notitieboekje waarin hij als twintiger zijn credo neerschrijft: ‘Ik ben de grootste schilder, daar bestaat geen twijfel over.’ Hij studeerde toen rechten en had nog geen publieke kunst gemaakt, en toch: ‘daar bestaat geen twijfel over.’ Daarop herinnert Knausgård zich een dagboekfragment van Tolstoj die als jongeman hetzelfde zei: ‘Ik ben de grootste schrijver ter wereld.’ Waardoor onze pretentieuze kretologie op dat trouwfeest de anekdote overstijgt. Suggereert de passage in Het bos en de rivier niet dat het een rechtmatige uiting van billijke ambitie is, passend voor elkeen die een kunstenaarsleven aanvat?
In 2006 schrijf ik Ensor en zijn bende in Oostende⇲, over het kunstenaarsmilieu in die stad — Niemand leert ons toten trekken, / Wij troosteloze wezen van het carnaval. Het gedicht krijgt een goedbetaalde plaats in een Oostende-special van Knack. Wanneer het tijdschrift uitkomt, toef ik in Gent en ’t is daar dat ik me een exemplaar aanschaf. Ik blader die Knack wel tien keer door, maar vind mijn gedicht niet. Blijkt dat de Oostende-special alleen in Oostende aan het blad werd toegevoegd. Dit is waarlijk het moment waarop ik besef dat ik in Oostende opgesloten zit.
Wanneer ik daar vandaag over nadenk, zesendertig jaar na die drieste uitroep op dat trouwfeest, terugblikkend op de daarna afgelegde weg, vermoed ik dat onze aldaar geuite ambitie — de grootste van Oostende — Martinsen en mij al die tijd als zeezand in de schoenen vergezeld heeft, iets wat, zoals je weet, een obstakel is om ver te geraken.
(Vervolgt)
Flor Vandekerckhove⇲
(°°) Karl Ove Knausgård. Het bos en de rivier. 2025. Uitg. Atheneum. Vertaling Michiel Vanhee en Sofie Maertens. 176 pp.
Uitgeverij De Lachende Visch presenteert Vanaf de vuurtoren (2025), bundel met vijftig korte essays. Zoals alle e-boeken van uitgeverij De Lachende Visch is ook Vanaf de vuurtoren gratis voor elkeen die erom vraagt. De bundel (e-boek, pdf of epub naar keuze) ligt klaar in De Weggeefwinkel. Doe het meteen via liefkemores@telenet.be⇲ (vermeld de titel en zeg of je ePub of pdf wilt) en het boek ligt meteen in uw mailbox.
1 opmerking:
Ik kijk uit naar de rest van het goudstof
Een reactie posten