Je moet je leven documenteren; agenda’s bijhouden, krantenknipsels,
foto’s, dagboeken, brieven, prullaria, kattebelletjes, cinematickets… Je moet dat allemaal in dozen gooien en je moet die dozen daarna op de kleerkast zetten. Daarvan probeer ik mijn kinderen te overtuigen. Ooit
komt de tijd, zeg ik hun vaderlijk, waarop je je afvraagt wat het allemaal te betekenen
had. Wel, het antwoord, zeg ik daarna, zit in die dozen.
Het is in zo’n doos dat ik de verfrommelde kaft van het tijdschrift Vivaldi vind
en een krantenknipsel over dat blad. Daardoor weet ik dat het
eerste nummer in 1988 verschenen is:
‘Bezieler is Flor Vandekerckhove, redacteur van Het Visserijblad. Het sober uitgegeven nummer van Vivaldi telt 22 bladzijden. Het wordt bijna volledig ingenomen door twee verhalen van Vandekerckhove (…) In het tweede verhaal, De gouden duif, rekent hij af met zijn verleden als trotskistisch militant. Tot slot zijn er nog twee gedichten van de dichter Frank Decerf en twee tekeningen van de Oostendse kroegbaas Yvon Kermarrec.
Vivaldi verwijst minder naar de componist dan naar het café dat het
tijdschrift sponsorde. Het verhaal van dat trotskistisch verleden — wellicht
mijn eerste verhaal — kunt u nog lezen, het werd in het literaire tijdschrift De Brakke Hond opgenomen en die hond
heeft het, hier↗︎, in de digitale bibliotheek voor de Nederlandse
letteren vereeuwigd. Vivaldi had een katern dat Kamers
voor reizigers heette en waarin gasten aan bod kwamen. De krant herinnert me eraan dat de gasten van het eerste nummer Frank Decerf en Yvon Kermarrec waren. Over die eerste durf ik me niet te uiten, dat heb ik hier↗︎ al uitgelegd. Over
wijlen Yvon Kermarrec wil ik al langer iets schrijven.
In die tijd was ik het noorden kwijt, de breuk met het trotskisme
had er stevig ingehakt. Ik had twee minnaressen, woonde in twee steden en leefde in twee werelden. In de ene was ik een familievader, in de andere smeet ik me in 't nachtleven. Samen
met u vraag ik me af hoe ik het gedaan kreeg. In dat nachtleven leerde ik Yvon Kermarrec kennen. Geboren in Oostende in een atypisch gezin: moeder, beeldhouwer Antoinette Labisse, was de zus van de surrealistische schilder Félix Labisse (1905-1982). Hun vrienden heetten Ensor, Permeke, Spilliaert… Vader, Henri-Jean, was boekhandelaar. Yvon groeide dan ook op in een gecultiveerd milieu, waar de kunsten een grote plaats innamen. De dubbelcultuur, Franstalig en Vlaams, zal heel zijn leven de zijne zijn.
Op de Oostendse Oosthelling —
de rampe — baatte hij een nachtclub
uit die toepasselijk The Club heette.
Ik ontmoette er bourgeois die overdag de dienst uitmaakten en zich ’s nachts
eens goed lieten gaan. De wereld van de bobo’s ging voor me open. Mag ik hen zo noemen, bobo’s, bourgeois
bohêmes? Op ‘t net vind ik een omschrijving.
‘In de leefwereld van de bobo zijn de tegenstellingen versmolten. Bobo's zijn bijvoorbeeld snoeiharde carrièremakers die zich niettemin maatschappijkritisch opstellen. Ze stemmen links en denken rechts, of andersom. Ze zien inconsequent gedrag niet als een probleem maar als een levensstijl.’
Ja,
dat was 't soort volk dat ik daar leerde kennen. Ik moest er, eerlijk gezegd, niet veel van hebben. Maar met Yvon Kermarrec — misschien wel de opperbobo — werd ik toch bevriend. We
deelden dingen. Ik leende mijn naam aan de bedrijfsstructuur van zijn nachtclub en hij fikste de sponsoring van Vivaldi. Ik leidde een
tentoonstelling in van zijn tekeningen en hij stimuleerde me in mijn
ontluikende schrijverschap. Hij liet me de nacht kennen en ik schreef er verhalen over.
Ik
zag Yvon graag, maar onze vriendschap kon niet blijven duren. Mateloos als ik
ben, was ik me in de vernieling aan ’t rijden. Wilde ik overleven dan moest ik
drastische keuzes maken. Ik bande de alcohol uit mijn leven en… café Vivaldi
stopte prompt met de sponsoring. Ik koos voor de dag en liet de nacht
aan Yvon en de zijnen.
Ik
heb ze nadien nooit gemist, de zijnen, maar aan Yvon Kermarrec denk ik nog altijd met liefde terug.
Vandaar ook dat ik al lang iets over hem wil schrijven, een kleine herinnering aan die twee, drie jaar waarin we waarlijk maten waren.
1 opmerking:
Dank je moedige kerel om Yvon ter harte te nemen, Yvon was mijn mentor te Oostende samen hebben we de beste tijd gehad vorens zijn vertrek naar Frankrijk samenlopend met de geboorte van mijn zoon Gerald.
Wees u gezegend door deze handen, Ben Snauwaert.
Een reactie posten