Waarde genodigden,
Vooraleer ik deze tentoonstelling (*) inleid,
heb ik een voorwoord te formuleren, een woord vooraf. Daarin vertel ik u dat ik
niet de eerste keuze voor deze taak was. De curator had een andere spreker op
het oog, maar die vroeg, althans volgens Het
Stadhuis, zo’n exuberant hoog bedrag dat men sprak & zeide: ‘Vraag het aan Vandekerckhove, hij zal dat
zeker voor de helft van de prijs doen’. Ook omdat de tijd begon te dringen,
stelde de curator zich ogenblikkelijk met mij in verbinding, en ja, toen hij me
het bedrag meedeelde dat ik mocht verwachten— de helft van dat eerste dus
— kon ik deze opdracht onmogelijk weigeren, want nooit voorheen had ik
dergelijke som voor een vergelijkbare opdracht mogen ontvangen. Voor dat bedrag,
antwoordde ik, kan ik er zelfs een voorwoord aan toevoegen.
Tot zover dit voorwoord.
Out
of the blue. De titel van
deze tentoonstelling is in ’t Nederlands te vertalen als onverhoeds, onvoorzien, plotseling, eensklaps… De curator zal
zeggen dat die titel verwijst naar het onverwachte dat mensen bij elkaar
brengt, in ’t leven en in de kunst. Hij zal zeggen dat de exposanten met elkaar
een toevallige connectie hebben. Waarmee hij, en hij is zich daar zijdelings
van bewust, een oeverloze discussie opent.
Want je weet het: het toeval is een lastig
heerschap. Iedereen die ooit een avond aan de toog gespendeerd heeft, weet het.
Je kunt tooghangers in twee tegenstrijdige kampen onderbrengen. Langs de ene
kant vind je degenen die zeggen dat alles toeval is. Die groep is erg overtuigd
van haar gelijk: alles is toeval! Jef
is op weg naar zijn echtgenote die zopas bevallen is en Louis is op weg naar
zijn stervende moeder en de twee ontmoeten elkaar aan de toog: dat kan toch
alleen maar toeval zijn, hoe zouden ze hier anders terechtkomen. Aan de andere
kant van die discussie staan degenen die absoluut van het tegenovergestelde
overtuigd zijn: toeval bestaat niet!
Ook zij zijn heel overtuigd van hun gelijk. Volgens hen is het niet toevallig
dat Jef en Louis samen aan de toog staan, net zomin als het een toeval kan zijn
dat de echtgenote van de ene bevalt op hetzelfde ogenblik dat de moeder van de
andere sterft: it’s a sign!
Saartje Van de Steen voor eigen werk. |

Ik kijk daar nu wel anders naar. Wanneer ik
die opnieuw bekijk, weet ik dat het niet zo’n goeie film is. Hij heeft met
name, zoals dat heet, de tand des tijds slecht doorstaan. En ik heb, voor wat
de filmkunst betreft, intussen ook Zéro
de Conduite (1933) gezien van Jean Vigo, een film met eenzelfde thema, maar
die voor de rest ver boven het werk van Anderson uittorent. Wat wel overeind
blijft in de film van Anderson is de titel ervan: IF… Twee letters. IF.
Eigenlijk, zo vind ik, is dat de enige titel
die een film zou moeten dragen, elke film. Bij uitbreiding: eigenlijk is dat de
enige titel die elk verzonnen verhaal moet dragen; eigenlijk is dat de titel
die elk kunstwerk moet dragen: IF… Want dat is wat de hier aanwezige kunstenaars
met elkaar gemeen hebben. Ze hebben niet de toevalligheid gemeen, maar wel IF… Dat
is ook wat ze gemeen hebben met alle andere kunstenaars die momenteel, waar ook
ter wereld, aan ’t werk zijn; dit is wat ze gemeen hebben met alle kunstenaars
uit de voorgaande generaties. En dat is wat ze gemeen hebben met de kunstenaars
die na hen komen: IF… In die zin is elke kunstenaar opstandig, net
zoals de leerlingen uit de film van Anderson opstandig zijn. In die zin is elk
kunstwerk een rebellie. Kunstenaars rebelleren in hun werk tegen het leven
zoals het is. Het kunstwerk toont de spanning die er bestaat tussen wat is en wat er zou kunnen zijn. Wat zou er gebeuren indien… IF…
De vraag is niet volledig gesteld. IF WHAT? Indien
wat? Maar het is natuurlijk niet aan mij om daar een antwoord op te geven. Het
is de vraag die het kunstwerk aan u stelt, een vraag die elk hier aanwezig
kunstwerk aan u kan stellen. Dat het kunstwerk tot u spreekt is inderdaad
romantisch, maar het is daarom nog geen zever. We horen dat zelfs in het dagelijkse
taalgebruik; we horen het wanneer een mens zegt: ‘Dat spreekt me wel aan’ of:
‘Ja, dat zegt me iets’. Wat betekent dit anders dan dat het kunstwerk tot u
spreekt?
![]() |
Marcel Duchamp laat de kunstproductie voor wat ze is en speelt alleen nog schaak met zijn model. |
Lach niet, waarde genodigden, veel kunstenaars
hebben zich die vraag gesteld; de oppersituationist Guy Debord heeft zich een levenlang
met die vraag onledig gehouden en vóór hem was er de grote Marcel Duchamp. Zij
hielden gewoon op met werken, ze stopten met het produceren van kunstwerken en
begonnen te spelen. Duchamp begon te schaken met zijn model en Debord ontwierp
een eigen bordspel. Maar goed, zover zijn we hier nog niet. Laat ons eerst
kijken of we hier kunstwerken aantreffen die ons iets te zeggen hebben.
Voilà, hier eindigt de tekst waarmee ik deze
tentoonstelling mag inleiden. Ik hoop, waarde kunstenaars, dat ik Het
Stadhuis ervan overtuigd heb om in ’t vervolg toch voor het eerst gevraagde
bedrag te kiezen, het dubbele van wat mij nu toegeschoven wordt, want nu de regering beslist heeft de gratis LIJNabonnementen
voor gepensioneerden af te schaffen, zal ik verplicht zijn mijn
prijzenpolitiek aan deze harde realiteit aan te passen.
Ik dank u.
Flor Vandekerckhove
(*) Out of the blue stelt in de Venetiaanse
Gaanderijen te Oostende nog tot 4 januari werken tentoon van Didier Cordy,
Philippe Menten, Patrick Storms, Philip Verbruggen, Luc Martinsen, Lieven
Herreman, Hendrik Boxy en Saartje Van de Steen. Open op do tem za van 14 tot 17
u. Op zondag van 10 tot 12 en van 14 tot 17 u. Tijdens de kerstvakantie is de
tentoonstelling ook op ma, di en wo open van 14 tot 17 u. Gesloten op kerstdag
en nieuwjaarsdag.
Guy Debord calls the apple store
Geen opmerkingen:
Een reactie posten