In die tijd stond er op de Visserskaai in Oostende een huis van vijf
verdiepingen. Zonder lift. Beneden was er een café. Op de bovenste etage woonde de weduwe van een op zee omgekomen visser. Men noemde haar De Weeuwe. Ze verwarmde haar woonkamer met mazout. In de aanpalende bergplaats stond een mazouttank. Een leiding bracht
de brandstof van daaruit, via een gaatje in de muur, naar de kachel. Dat was proper,
gemakkelijk en modern; elkeen die nog met kolen gesjouwd heeft, weet waarom.
Lange Dick kwam regelmatig haar tank bijvullen, want hij was haar brandstofleverancier. Dat ging als volgt. Nadat hij De Weeuwe genomen had liep hij
tien keer al die trappen op en af, telkens goed voor vijf verdiepingen, met aan
elke arm een jerrycan; opwaarts waren dat twee volle, de trap afgaand waren ‘t
lege. Echt mannenwerk. Na afloop offreerde De Weeuwe de bezwete Lange Dick ter afkoeling een deugddoend glas en terwijl de twee een kort gesprek
voerden, vergoedde ze hem voor de bewezen diensten. Daarna trok Lange Dick weer
verder, misschien wel naar een andere weduwe, maar dat waren uiteraard haar
zaken niet.
De Weeuwe was erg ondernemend. Daardoor kwam
het dat ze haar brandstofleverancier al eens durfde op te bellen als de tank nog niet leeg was. Dan kwam Lange Dick haar nemen, waarna hij,
zoals steeds, tien keer op en af de trap liep, telkens goed voor vijf
verdiepingen, met aan elke arm een jerrycan. Naar beneden waren dat twee lege
en naar boven eveneens. Waarna Lange Dick ter afkoeling een deugddoend
glas met veel ijsblokjes kreeg en De Weeuwe haar erg bezwete leverancier vergoedde voor zijn diensten.
Beneden in dat gebouw, aan de tapkast van 't café, werd lang verteld dat De Weeuwe daarna, in de eenzaamheid van haar woning, de stoel placht af te likken waarop Lange Dick zich eerder opgehouden had, maar dat was cafépraat en niet meer dan dat.
Beneden in dat gebouw, aan de tapkast van 't café, werd lang verteld dat De Weeuwe daarna, in de eenzaamheid van haar woning, de stoel placht af te likken waarop Lange Dick zich eerder opgehouden had, maar dat was cafépraat en niet meer dan dat.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten