De Cap Arcona is bijzonder luxueus: koninklijke
suite, victoriaanse cabines, kostbaar meubilair, tennisveld, wintertuin, sportzaal… Tijdens WOII, na de Duitse inval in Polen, wordt het schip naar Dantzig (Gdansk) gestuurd om er als
logies voor de Kriegsmarine te dienen.
In 1944 moeten de bezetters
de stad verlaten: de Russen komen! De Arcona wordt ingezet om Duitsers uit de stad te evacueren. Op weg naar
Kopenhagen heeft het schip af te rekenen met motorpech en zelfs na reparatie lijkt
het einde van de Cap nabij.
Het
vaartuig wordt op 14 april 1945 verankerd in de baai van Lübeck. Op dezelfde
dag beslist SS-chef Himmler dat geen enkele gevangene uit de uitroeiingskampen
levend in handen van de geallieerden mag vallen. Opdat de praktijken voor
altijd verborgen zouden blijven begint de SS alle kampbewoners te liquideren.
Hen
ter plekke doden gaat te traag. Daarom stuurt de SS de resterende gevangenen de
weg op; de beruchte dodenmarsen. Die zijn even tragisch als efficiënt.
Velen komen onderweg om. De overlevenden komen aan in Lübeck.
Om geen enkel spoor na te laten beslist de SS hen aan
boord te brengen van vaartuigen die ze nadien in volle zee zal laten torpederen. De
gevangenen krijgen bevel om naar de haven te marcheren, waar de Cap Arcona voor
anker ligt en ook de cargoschepen Thielbek, Athen en Deutschland.
Op 18 april 1945 meldt de SS dat de schepen in een ‘speciale operatie’ ingezet worden. Kapitein Heinrich Bertram (Cap Arcona) en zijn collega John Jacobsen (Thielbek) krijgen het hele verhaal te horen. Jacobsen deelt zijn bemanning mee dat hij weigert de opdracht uit te voeren. Hij verliest meteen het bevel over het schip en wordt gedegradeerd.
Op 18 april 1945 meldt de SS dat de schepen in een ‘speciale operatie’ ingezet worden. Kapitein Heinrich Bertram (Cap Arcona) en zijn collega John Jacobsen (Thielbek) krijgen het hele verhaal te horen. Jacobsen deelt zijn bemanning mee dat hij weigert de opdracht uit te voeren. Hij verliest meteen het bevel over het schip en wordt gedegradeerd.
Op 20 april begint de inscheping. Kapitein Nobmann van de Athene
moet 2.300 weggevoerden en 280 SS-ers naar de Cap Arcona brengen, die vier kilometer ver in ’t water ligt. Als de cargo het luxeschip nadert
weigert kapitein Bertram de ‘passagiers’ aan boord te halen.
Op 26 april komt de SS met de kapitein ‘onderhandelen’. Hij heeft twee opties: of hij neemt de gevangenen aan boord, of hij krijgt de kogel. Bertram capituleert.
Op 26 april komt de SS met de kapitein ‘onderhandelen’. Hij heeft twee opties: of hij neemt de gevangenen aan boord, of hij krijgt de kogel. Bertram capituleert.
Het schip wordt onder SS-toezicht in orde gebracht: alles wat
kan dienen om aan de verdrinkingsdood te ontsnappen wordt weggeborgen. Tegelijk
wordt het transport van 6.500 gevangenen tot een goed einde gebracht. Al vlug
verandert het luxeschip in een hel. Dagelijks sterven er aan boord twintig tot
dertig mensen.
De Athene voert zijn laatste traject naar de Cap
Arcona uit op 30 april, dit keer niet om nog meer mensen aan boord te
brengen, maar om een aantal gevangenen van boord weg te halen. De situatie is
immers zo erg dat de SS-bewakers niet meer kunnen overleven op het schip vol
rottende lijken.
Op 30 april 1945 vernemen de gedeporteerden dat Hitler
zelfmoord gepleegd heeft en dat Berlijn door de Russen ingenomen is. Maar nog
steeds komen gevangenen aan in de haven en ook zij moeten een plaats op de
doodsboten krijgen.
Op 3 mei liggen de duikboten klaar, wachtend op het sein om de Cap
Arcona te torpederen, maar de Britse tanks staan ook al voor de stad.
Diezelfde ochtend heeft een Brits verkenningsvliegtuig de Cap Arcona opgemerkt. De gevangenen wuiven enthousiast, maar omdat er vanaf de cargo Athene geschoten wordt gaat het vliegtuig
de hoogte in tot waar het moeilijk
is om de identiteit van de mensen vast te stellen. Tegelijk hebben Britse officieren
contact opgenomen met het Zweedse Rode Kruis dat al verschillende pogingen
ondernomen heeft om de gevangenen van de schepen weg te halen. De officieren krijgen de nodige informatie en ze beloven om met de
gevangenen rekening te houden.
Te laat, zo blijkt, om de geplande raid te stoppen. De
RAF-vliegtuigen zijn al in de baai aangekomen. Vier eskaders staan paraat om
hun bommen te droppen.
In de baai hebben de Duitsers hun gevechtsboten voorzien van
witte vlaggen; de Cap Arcona, Athen, Thielbek en Deutschland
voeren echter nog steeds uitdagend de swastika.
Om 14,30 uur wordt het bevel gegeven. De gevangenisschepen worden
gebombardeerd en gemitrailleerd. Aan boord breekt paniek uit. De gevangenen die
niet in het bombardement gedood worden, niet in de daaropvolgende brand omkomen
en niet verdrinken, proberen zich vast te klampen aan alles wat drijft. Velen
onder hen komen door onderkoeling om, anderen worden nog in het water
doodgeschoten.
Duitse vissers slagen erin enkele drenkelingen te redden. Aan
wal vragen deze overlevenden aan de Britten
om reddingssloepen naar de doodsschepen te sturen. Intussen is de Thielbek
al aan het zinken. Van de 2.800 gedeporteerden op dat schip zullen er
slechts 50 de aanval overleven; hetzelfde lot is de moedige, gedegradeerde kapitein Jacobsen
beschoren.
Op de Cap Arcona zijn er 4.500 gevangenen, slechts 316
worden gered. De gevangenen van de Athen hebben meer geluk, zij worden
alle gered. In totaal sterven in de baai in een half uur tijd 7.500 gevangenen
van 28 verschillende nationaliteiten. Tragisch detail: vier dagen later is de
oorlog afgelopen.
Flor Vandekerckhove
P.S.: Inmiddels is er een interessante reactie op dit stuk gekomen , druk onderaan op 'reacties'.
André Migdal. ‘Les
plages de sable rouge’, 444 pp. Paris 2001. De auteur bevond zich als
gevangene aan boord van de Athen tijdens het bombardement.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten