En thuis laat je de luiken neer
Er staat daar nog een mens op
straat
Die mens, zie je meteen, is niet
van hier
Kijk eens aan, zeg je, een
vreemdeling
Je houdt het rolluik op een kier
Zo’n vreemde in de schemering
Hou je best scherp in het vizier
Een droeve blik, het lijf gebogen
Aan heel diens houding is ‘t te
zien
Dat is een mens zonder papieren
Zijn soort heb j’ al op ’t scherm
gezien
Zo'n mens geeft altijd wel problemen
Hij is een vorm van overlast
Je laat het rolluik naar beneden
Geen kiertje meer, alles zit
ankervast
Je weet wat je moet ondernemen
En belt het nummer van de burgerwacht
Je zegt: Ik eis dat u hem weg komt nemen
En wijken doet de schemer voor de
nacht.
1 opmerking:
Le poème est beau mais ce qu'il dénonce l'est moins
Een reactie posten