maandag 18 juni 2018

Dood gaan we allemaal

Tijdens het festival Theater aan Zee wordt een merkwaardig stuk opgevoerd dat Rechtszaak tegen de dood heet (°). De zitting gaat door op 25 juli in het Oostendse Vredegerecht. Openbare aanklager Jean-Luc Cottyn zet persoonlijke getuigenissen over de dood om in een juridische aanklacht.
Een van die getuigen à charge is de Oostendse reder Willy Versluys die tijdens zijn carrière zeven van zijn vissers heeft zien omkomen: ‘Zoiets gaat,’ zegt hij in Knack, ‘niet in je kouwe kleren zitten.’
Els Leenknecht treedt op als advocate van de burgerlijke partijen. De dood krijgt advocaat Walter van Steenbrugge toegewezen. Verschillende deskundigen verwoorden hun aanklacht of verdediging, o.a. Wim Distelmans en Jean Paul Van Bendegem. Deze laatste zegt daarover in De Morgen: ‘De mensen die het initiatief genomen hebben zeggen dat het moeilijk was om voorstanders van de dood te vinden. Iedereen wil van de dood af. Ik niet.’
Op 4 augustus volgt de uitspraak, maar niemand weet hoe die zal luiden.
De aankondiging laat me er weer aan denken: dood moeten we allemaal. En aan mijn leeftijd is het goed om je daar enigszins op voor te bereiden. Daarom heb ik hier al mijn eigen overlijden beschreven. Meer zelfs, ik heb er ook al een passend treurlied bij bedacht. Op mijn teraardebestelling dient het door een kloon van drs. P. gezongen te worden of, mocht die niet voorhanden zijn, door een reïncarnatie van The Dubliners die dan wel deze Engelse versie aanheffen. [Oproep: ik zoek nog een toondichter die, liefst nog voor mijn verscheiden, muziek bij de liedteksten levert. Voelt u zich geroepen, draai dan zeven negen zeven twee nul vier. Dat is intussen ook gebeurd. Kijk hier↗︎ maar!]
Wie daar niet mee had kunnen lachen is Hugues Viane, hoofdfiguur uit Bruges la Morte, een boek dat ik nu aan ’t lezen ben en dat helemaal bij deze rechtszaak past.(°°) Heel dat werk door treurt Viane om het verlies van zijn geliefde: ‘De godsdienst verbood hem de hand aan zichzelf te slaan. Wanneer hij zelfmoord pleegde zou hij niet in Gods Rijk worden toegelaten en iedere mogelijkheid verliezen haar weer te zien.' 
Of Georges Rodenbach, auteur van dat boek, zelf in Gods Rijk geloofde weet ik niet. Maar dat hij van plan was te verrijzen is een feit. Daarvan getuigt zijn graf dat een groot I’ll be back-gehalte heeft. Op het monument is duidelijk te zien dat zijn snorretje dan nog altijd mooi in de plooi zal liggen. Zijn boodschap aan degenen die in de opstanding geloven is duidelijk: als ge dan toch per se terug wilt komen, zorg er dan tenminste voor dat uw haar gekamd is!
Flor Vandekerckhove

(°) Mij zou het verwonderen mochten daar nog tickets voor resten, maar klik voor alle zekerheid toch maar eens op Rechtszaak tegen de dood
(°°) Georges Rodenbach. Brugge-de-dode. Uit het Frans vertaald door Marjolijn Jacobs en Jolijn Tevel. 122 p. 1978. Uitg. Van Kampen & Zoon,  A’dam — Standaard Uitgeverij, A’pen.



Geen opmerkingen: