donderdag 14 juni 2018

Katoen is straffer dan marihuana


— Van links naar rechts: hasjiesjplant, dichter, katoenplant. —

Wie een foto van John Greenleaf Whittier bekijkt, herkent niet meteen iemand die zo nu en dan een joint opsteekt. Toch schrijft hij een lang gedicht waarin hij de geneugten van marihuana bezingt. Voor hem zijn die geneugten wel ondeugden, na lezing is 't toch moeilijk om niet meteen de frietzak ter hand te nemen.
De Amerikaan John Greenleaf Whittler (1807-1892) schrijft veel gedichten tegen de slavernij. Daarin gaat hij tekeer tegen de manier waarop katoenplantages uitgebaat worden. In het zuiden van de Verenigde Staten houden die ondernemingen de slavernij in stand. Hij keert zich tegen een elite die omwille van de smeer deze vorm van uitbuiting verdedigt. Zo heb je, constateert de dichter, voorstanders van de democratie die tegelijk pro slavernij zijn, geestelijken die geen tegenstelling ontwaren tussen een deugdzaam leven en het erop nahouden van slaven, rechters die de slavernij vrijpleiten… Volgens de dichter is de geest van zo’n mensen zwaarder beneveld dan hij is na het opsteken van een hasjpijpje.


Geen opmerkingen: