woensdag 9 januari 2019

Grace Paley, Raf Verbeke en ik

— Gino Russo (links) en Raf Verbeke. © Reporters Quinet. —   

Veel verhalen van Grace Paley zijn er eigenlijk twee. Het ene speelt zich in de persoonlijke sfeer af, het andere is iets wat in de wereld gebeurt. Toch schrijft ze niet over verschillende dingen, de twee vallen samen. Soms gebeurt het in een enkele zin: ‘Toen bespraken we hoe het SALT-verdrag de basis miste waarop het plafond moest rusten, lazen we een gedicht dat een van zijn dochters had geschreven, keken naar een televisieprogramma dat de ondergang van de Europese textielindustrie bekend maakte, en toen gingen we met elkaar naar bed.’ En elders: ‘(…) en toen werden de kinderen geboren, en daarna had ik op dinsdagavond altijd die vergaderingen, en toen begon de oorlog (…)’
Voor haar is dat gemakkelijk, haar alter ego engageert zich ten volle in de wereld en doet thuis ook de was & de plas. Dat geldt nog meer voor mijn lievelingsschrijver Isaak Babel. Hij verhaalt over de tijd waarin hij als embedded journalist aan een veldtocht deelneemt. Als diens alter ego onderweg naast een onthoofd lijk wakker wordt, ligt het persoonlijke wel heel dicht bij de wereld.
Ook ik heb me in de wereld geëngageerd, maar die tijd ligt achter me. Waar ik nu, op de drempel van mijn zeventigste, over schrijf is dit: ik zit in de zetel en vertel over kleine dingen die zich daar, via de onontwarbare wegen van de creativiteit, ontvouwen. Dat levert stukjes op waaraan ik veel genoegen beleef, en u hopelijk ook, maar als ik de kwaliteit ervan wil verhogen moet ik aan mijn huiselijkheid toch een beetje wereld toevoegen.
Ik moet nog een beetje experimenteren om uit te vissen hoe ik dat op eigen wijze kan doen. Al enigszins geslaagd vind ik Alleen maar waargebeurde feiten, en misschien ook Keukenfilosofische mijmeringen tussen Parijs en Orleans. Maar hoe moet ik het bijvoorbeeld doen in het stukje dat ik hier nu nog aan ’t schrijven ben? Terwijl ik daar over nadenk ga ik koffie zetten. Plots ontvouwt de wereld zich in een krant die op het aanrecht ligt. Mijn oog wordt aangetrokken door een foto van twee gele hesjes die hun medestanders toespreken. Ik kijk aandachtig naar het beeld en herken naast Gino Russo voorwaar mijn oude strijdmakker Raf Verbeke.

Geen opmerkingen: