— Links Patrick Storms, rechts Fred Delameilleure —
|
In juli stellen Fred Delameilleure en Patrick Storms tentoon in de Oostendse Grote Ruutten, de eerste met schilderijen, de tweede toont beelden. Mij wordt gevraagd dat werk op 11 juli in te leiden. U ziet dat hierboven niet, maar ik schrijf in de voorwaardelijke wijs: corona.
Omdat ik me zelfs in deze onzekere tijden voorbeeldig van mijn taak kwijt, begeef ik me meteen op pad. Om het niet-essentiële karakter van mijn verplaatsing te benadrukken, verkleed ik me in een toerist wiens tweede verblijf zoek is. In mijn tas: een stratenplan waarop af te lezen valt hoe ik op sluikse wijze van Storms’ atelier naar dat van Delameilleure trek. Verslag van die verplaatsing volgt, wel kan ik nu al zeggen waarin dat veldwerk wel en niet zal resulteren. Het zal niet uitmonden in een (pseudo-) academisch essay of een niet te vreten referaat. ’t Is niet dat ik dat niet kan, ik heb dat hier & daar al gedaan, maar die tijd is voorbij. Het wordt wel een verhalend gedicht, waarvan de vorm op Een onderbroken stukje telefoonseks lijkt, een poëem in kwatrijnen. Dimer Geedts zal daar zijn originele pianomuziek aan toevoegen, zodat we weer een beetje Avondgenoegen creëren.
Inhoudelijk laat ik me leiden door wat (1) ik onverwachts op mijn weg aantref en (2) de kunstenaars zich onverhoeds laten ontglippen. Stel dat Patrick zegt: ‘De voorstelling zelf is meestal een momentopname van een soort krachtinspanning waar uiterst agressieve, lijfelijke energie bij te pas komt: twee honden die vechten voor het doek van de toreador of paarden en stieren die in een kringloop azen op elkaars kop.’ Dan ontwaar ik daar meteen de kiem van een openingsvers in: In de kringloopwinkel azen paarden, honden en stieren op elkaars kop. Waarna er van alles kan gebeuren, toch. Of stel dat Fred me in een onbewaakt moment toevertrouwt dat hij in een kapsalon is opgegroeid: ‘Als kind was ik omgeven door parfums, geuren van shampoos en permanenten, en elegante vrouwen.’ Wat valt dáár niet mee aan te vangen zeg! En als ik vervolgens Fred en Patrick combineer, bent u dan niet onverhoeds getuige van het ontstaan van de eerste strofe?
In een kringloopwinkel genaamd De Grote Ruutten alwaar de dichter heden
Avond na sluitingstijd opgesloten wordt zal het in ’t holst van nacht nog na
Geuren van permanenten van elegante vrouwen en zullen de door odeurs
shampoos en parfums opgefokte kunstwerken op elkaars kop beginnen azen.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten