vrijdag 18 september 2020

In Ronse loop ik als een echte slekkentrekker mijn eigen fiertel



Wekelijks begeef ik me naar een uiteinde van het oude graafschap Vlaanderen en kijk of er iets te zien valt. Het is mijn ironisch antwoord op de Vlaamse identiteitspolitiek die — zelf zou ik niet weten waarom — zo’n opgang maakt. In die grensplaatsen zoek ik enige volksverbondenheid. In Bornem vind ik zoiets vlak bij het gemeentehuis, in Dendermonde op een randparking, in Geraardsbergen op de markt en in Zarlandinge op de kerkmuur.
Deze week vind ik het in Ronse, naast de St.-Hermesbasiliek. Onder de toren van dat imposante gebouw ligt de Kleine Markt en op de hoek staat een leuk cafeetje. Ietwat verder trekt een beeld mijn aandacht. De waardin legt me uit dat het de belleman is. Jaarlijks leidt hij de Fiertelommegang en dat gebeurt omzeggens 33 kilometer lang, op het trage ritme van zijn belgerinkel; zo traag dat de Ronsenaars er slekkentrekkers om genoemd worden. Omdat ik een slekkentrekker van nature ben, voel ik meteen de volksverbondenheid, en wel als een fontein, in mij opborrelen. 
Aan de fiertelommegang op Drievuldigheidsdag ga ik daarom nog niet deelnemen, maar niets belet me om op deze zonnige septemberdag mijn eigen fiertel aan te vatten, te meer omdat Sint Hermes me tijdens ’t fiertelen van de krankzinnigheid kan redden. En zo komt het dat er sinds kort fotografische bewijzen van mij en de belleman bestaan, fiertelend op een manier die ze daar nooit eerder gezien hebben.
Heb ik al gezegd dat Ronse een faciliteitengemeente is? Dan mag ik dit stukje ook wettelijk in ‘t Frans afsluiten: Saint Hermès guérit les fous des environs et laisse les habitants de Renaix tels qu'ils sont. (*)
Flor Vandekerckhove

(*) ‘Sint Hermes geneest al de gekken van de omstreken, en laat de Ronsenaars ongemoeid.’ Da’s een vuiltje van onze Waalse landgenoten, als ge ’t mij vraagt.

Van Paul Carteus die in de gemeenteraad van Ronse zetelt, kreeg ik deze brief: 
'Dank dat u onze mooie stad in de kijker wil plaatsen. Echter zal ik uw post niet verspreiden aangezien er een grove fout in staat. U zegt dat de fiertel zo traag de ommegang doet. Dan moet u eventjes redeneren, 32 km, om 8u ’s morgens vertrekken en ’s avonds om 17u terug met een middagpauze van anderhalf uur. Dat is heel vlug stappen. Alleen bij het verlaten van het centrum ’s morgens en de plechtige intrede ’s avonds stapt men in processietempo. Als je geen geoefend stapper bent is het de hele dag afzien geblazen! We weten dat de tweede bijnaam van de Ronsenaars, de ‘slekketrekkers’ is. De slekke trekken betekent dat de ruiters op het einde van de Fiertelommegang op de Grote Markt een aantal sierlijke en ietwat gekompliceerde figuren reden als een soort huldebetoon. Vandaar de naam slekketrekkers. Ik vraag mij af wat die cafébazin u wijs gemaakt heeft? Trouwens er zijn maar weinig Ronsenaars die weten dat ze ook slekketrekkers genoemd worden. Wij Ronsenaars zijn ‘zotten’. Wat betreft dat Franse zinnetje. Het is juist dat het een vuiltje is van de jaloerse Waalse buren. En in Ronse voegt men er aan toe: … parceque les Renaissiens n’ont pas besoin de guerrison. (en het rijmt nog ook.) Dus als u uw post verbetert zal ik er publiciteit voor maken.' 
Ik zou zeggen, Paul jongen, na deze verbetering staat niets u nog in de weg om uw (slekken)gang te gaan: verspreid dit maar!

Terugkerend naar zee kwam ik dan ook 
nog eens in het oog van de storm terecht