donderdag 26 november 2020

Mijn eerste stappen in de kunsten

— Anto Diez (1914-1992) —



’(…) Met zo’n zever als creativiteit-zonder-vakmanschap moet je bij Anto Diez niet afkomen. Hij is de tweede kunstschilder die ik leer kennen. Hij komt in 1961 in Bredene wonen, en niet om er kachels te verkopen. Meneer Gillot verdwijnt uit beeld en Anto Diez komt in diens plaats, een late vertegenwoordiger van het Vlaams expressionisme, een mens van grote gestes. Ook daar kom ik over de vloer. Anders dan monsieur Gillot spreekt Diez wel met me. Nadat ik eens, ongehinderd door veel kennis, zijn werk met dat van Permeke vergelijk, wijst hij me op de vormverschillen en toont hij me hoe zijn kleurenpalet danig van dat van Permeke verschilt. Terwijl zijn echtgenote een streepje muziek op de piano uitprobeert, veegt hij de vloer aan met het soort creativiteit dat mijns inziens vakmanschap overbodig maakt. Hij overtuigt me niet, want hij is oud en ik ben jong. Ik vind trouwens een bondgenoot in mijn maat JP. In het tijdschriftje van de jeugdclub schrijft die een vlammend stuk tegen de politicus Joseph Luns die abstracte schilderijen geen kunst vindt zijn. Omdat die jeugdclub rond die tijd een popart-wedstrijd inricht, besluiten JP en ik onze kunstopvattingen in daden om te zetten. We maken een tableau dat we na afloop De Werker dopen. Die krijgt vorm door toepassing van, laat ons zeggen, gemengde technieken: ouwe plastron, kapotte laars, enig oud-ijzer … We gebruiken ook verf, maar vooral toch de door ons leeggemaakte verfpot. Popart. En vader is blij dat al die rommel van het erf weg is. Wellicht doordat er niet erg veel deelnemers zijn, winnen we de wedstrijd. Waardoor ik mijn vooroordeel bevestigd zie: creativiteit is alles, vakmanschap niets. Bovendien is De Werker een commercieel succes. Een maat koopt het werk en hangt het in zijn slaapkamer. Niet voor lang: wanneer er een spin uit de verfpot kruipt, verwijst zijn moeder De Werker naar de schroothoop. Waardoor het werk niet vernoemd staat in Van Altamira tot heden, een leerboek dat nochtans heel de kunstgeschiedenis zegt te beslaan. Quod non!’  







Uit Gauw!, een boek 
over mijn eerste levensjaren, 

waarin feiten en fictie 

haasje-over 

met elkaar spelen. 

(e-boek, PDF) 

Het boek is gratis 

en komt meteen in de e-box terecht 

van elkeen die erom vraagt.

Mail naar liefkemores@telenet.be



[Deze post dateert in DLV van 2020. In 2022 redigeer ik hem opnieuw, ten behoeve van de FB-groep Bredene Van & Voor Iedereen.]

Geen opmerkingen: