— In Hamme een kwelgeest, in Oostende een spookschip, in Adegem een café. — |
‘Vroeger woonde in Oostende een man die kapitein was van de Osschaert, een roofschip. Op een dag werd de Osschaert aangevallen door een vloot van zeven Turkse schepen. De kapitein zegde snel een gebedje voor zijn eigen welzijn en sprong in zee zonder zich om zijn bemanning te bekommeren. Na zijn dood moest de kapitein als straf duizend jaar op zee ronddolen op een spookschip. Als men het spook tegenkwam, mocht men er zeker van zijn geen vis meer te vangen.’
De getuigenis in de Vlaamse Volksverhalenbank is interessant omdat hij waarheid en verzinsel mengt en ook omdat hij van verschillende spookverhalen een amalgaam maakt. Dat Oostende ‘roofschepen’ had, is een historisch feit, ze werden ingezet in de oorlogsvoering en kregen door middel van ‘kaapbrieven’ toelating om vijandelijke schepen te beroven. Walter Debrock komt de eer toe dat hij De Oostendse kapers↗︎ in een boek bijeengebracht heeft.
De kapitein die duizend jaar op zee moet ronddwalen is dan weer een variante op De Vliegende Hollander. De Friese kapitein Barend Fockeszoon sluit in 1678 een pact met de duivel, waardoor hij zeven jaar lang letterlijk de wind in de zeilen krijgt. In ruil moet het schip daarna eeuwig ronddolen. Heist heeft ook zo’n schip. Daar duurt de eeuwigheid maar twintig jaar:
De kapitein die duizend jaar op zee moet ronddwalen is dan weer een variante op De Vliegende Hollander. De Friese kapitein Barend Fockeszoon sluit in 1678 een pact met de duivel, waardoor hij zeven jaar lang letterlijk de wind in de zeilen krijgt. In ruil moet het schip daarna eeuwig ronddolen. Heist heeft ook zo’n schip. Daar duurt de eeuwigheid maar twintig jaar:
‘Toen het schip de Concordia dreigde te vergaan, sloot de kapitein een pact met de waterduivel. De kapitein verkocht zijn ziel, op voorwaarde dat hij nog twintig jaar lang zou mogen varen.Twintig jaar later liet de kapitein het schip met volle snelheid varen en hij liet de tros touwen insmeren met zeep. Toen de waterduivel verscheen, zei hij: "Je moet die tros goed vasthouden". De tros was echter zo glad, dat de duivel onmiddellijk in het water viel. Zo is de kapitein erin geslaagd zijn ziel te houden.’
Wat in Friesland een eeuwigheid is en in Heist twintig jaar, is In Oostende goed voor duizend. De verteller haalt Osschaert van een verhaal te lande, met name van Hamme, waar de heemkring niet toevallig Osschaert heet:
‘Een lokale kwelgeest, Osschaert genaamd, was een afgezant van de duivel en verbleef aan het kapelleken van Twee Bruggen. Wie zich rond middernacht in deze buurt waagde, werd door Osschaert besprongen. De getergde Hammenaar moest de kwelduivel op de rug dragen tot hij aan een kruisstraat kwam, waar zijn macht omwille van de impact van het kruis verbroken werd. Daar liet hij zijn slachtoffer los en verdween als een wervelwind in de donkere nacht. Niemand heeft hem ooit gezien. De beschrijvingen zijn dan ook zeer uiteenlopend, waarbij vrees en fantasie vaak de leidraad waren. Moegetergd en uit medelijden voor de dorpsgenoten sprak de pastoor van Hamme, een heilige priester, enkele voorname liturgische gebeden uit ter afzwering van de boze geest en zijn invloed. De boosheid was belezen en Osschaert werd naar de zee verbannen voor 99 jaar.’
Je weet hoe ’t gaat hé: 99 in Hamme worden er in Oostende al gauw 1000.
Flor Vandekerckhove
Flor Vandekerckhove
Het tempeest
Geen opmerkingen:
Een reactie posten