woensdag 26 mei 2021

‘Met het blauwe potlood volgen waar de hersenen met het aangeleverde naartoe willen.’

— Russell Edson, The Tunnel: selected poems. —


LITERAIRE grensgebieden, ik loop er graag in rond. Is zo’n ZKV van A.L. Snijders nog wel een verhaal? (Zijn ‘t veelal niet gewoon observaties?) En zo’n grol als de drabble van Monty Python, is dat wel literatuur? Is het werk van Charles Reznikoff poëzie of is ’t proza met lijnonderbrekingen? Zo graag toef ik in die grensgebieden dat ik er mijn eigen boompje plant: het provovers, vorm die al ’t voornoemde verenigt. En als ik in dat grensgebied iemand ontmoet die me op een jazzy brand of surrealism wijst, dan haal ik mijn stokpaardje van stal en onderneem vierklauwens een queeste naar een eigen variant die ik surrealisme light noem. 
’t Is op die queeste dat ik Russell Edson ontmoet. Zijn prozagedichten lijken verdomd goed op surrealisme. Wie het schildersambacht beheerst kan van al zijn stukjes een tableau maken dat als ’t werk van Dali oogt. Let wel: ‘lijken’ en ‘oogt’. Zelf zegt hij: 
‘Waarom zouden we surrealisten moeten zijn? Breton heeft onze verbeeldingskracht niet uitgevonden.’ En elders: ‘Een stukje moet niet alleen de logica van de taal hebben, maar ook de logica van de compositie. Automatisch schrijven begint nergens en eindigt nergens. (…) [Mijn werk] is geen écriture automatique. Het zoekt meer naar de vorm (…) Dit is anders dan het surrealisme …’. 
En toch. Dit is wat de door mij eveneens gewaardeerde dichter Donald Hall — ik vertaalde hier diens ‘Affirmation’ — over Russell Edson zegt: ‘Wat zijn schrijfwijze ook is, (hij) maakt surrealistische gedichten.’ En Lydia Davis, die me lang geleden al naar het werk van Edson geleid heeft: ‘Hij zou die verhalen gedichten noemen, maar dat zou ik niet doen. Het zijn bizarre kleine verhalen, absurd en vreemd.’ Ge ziet: wél surrealisme, géén surrealisme, wél gedichten, géén gedichten… We bevinden ons volop in mijn geliefde niemandsland. Ik haal The Tunnel (°) in huis, een keuze uit Russell Edsons werk.
Dat werk ziet eruit als proza, maar is het geenszins. In proza beleeft de protagonist een crisis die uiteindelijk in een oplossing resulteert (schema: protagonist - conflict - uitkomst.) De plot stuwt het verhaal en je gaat van minder naar meer begrip. Bij Edson is daarvan geen sprake. Ik vertaal diens In the Time of Commerce. (°°):
Tussen de man en de vrouw is een deel van de man, waarvan men dacht dat het een deel van de vrouw was, aan de man gegeven om terug te geven aan de vrouw in de tijd van hun nering.
Het raam wordt door maanlicht beschreven op de verderaf gelegen muur.
Het conflict blijft onopgelost, er is geen voortgang, geen uitkomst. Dit is geen prozaverhaal. Hetzelfde geldt voor De reden waarom de kastman nooit droevig is. (°°). Die titel suggereert dat het gebrek aan verdriet verklaard zal worden. Maar wat volgt is een reeks mislukkingen bij het begrijpen van zowel de vragen als de antwoorden. Op ’t einde staan we nog altijd even ver. Ook dit is geen prozaverhaal.
Russell legt ons zelf uit wat er aan de hand is. Proza wordt in het bewustzijn gemaakt, wat hij schrijft komt van elders, hij heeft het over zijn ‘droombrein’: ‘Poëzie is nooit comfortabel in taal’ zegt Edson, ‘omdat het onbewuste niet kan spreken.’ Hij weet vooraf niet wat hij gaat ophoesten: 
‘Ik ga zitten om te schrijven met een lege pagina en een lege geest. Ik volg met het blauwe potlood (…) waar het orgaan van de werkelijkheid [de hersenen] met het aangeleverde naartoe wil. En de poëzie opent zich plots in taal. Het is altijd een ontdekking van iets wat onbekend is en ongepland.’ En wat hij ook zegt: ‘In de eerste plaats schrijf ik om vermaakt te worden. Dat betekent verrast. (…) Voor mij is het gedicht zelf, het schrijven ervan, de ervaring (…). Om Robert Bly te citeren, of de kapitein, zoals ik hem graag noem: "In de kunst wil ik het 'onbekende' naar mij zien kijken." Ik wil dit ook, vooral in mijn eigen werk.’


[Veel van wat hierboven staat, haal ik uit (1) Mark Tursi. A interview with Russell Edson en (2) Why the Reader of Good Prose Poems is Never Sad van Sarah Manguso.]

(°) Russell Edson. 1994. The Tunnel: selected poems. Oberlin College Press, Oberlin USA. 232 pp. ISBN 978-0-932440-66-2.

(°°) ‘Twee prozagedichten van Russell Edson’ die ik hier vertaal.


Ik neem de proef op de som, 

en jawel, 

de methode van Edson Russell 

werkt wel degelijk, ook in een provovers.


avondlied

www.youtube.com/watch?v=A7l2YaxcKBA

1 opmerking:

Marijke zei

The closet-man is een zeer mooi gedicht. ik zocht het op (als extra),... Wel straf, je kan er alle kanten mee op en alles klopt. Ik vind het niet zo surrealistisch, niet raadselachtig; Verdriet benoemen is dat ook kennen. Mooie vertaling papa! En een mooie zoektocht van je, interessant.