zondag 12 september 2021

Godfried Bomans, het wat en het hoe

In mijn boekenkast: alles van A.L. Snijders, een en ander van Simon Carmiggelt, niets van Godfried Bomans.



Godfried Bomans overhandigt in 1963 een Edison aan Marlene Dietrich, ik kijk ernaar↗︎ en kom onder de indruk van ’s mans humor. Daarna kijk ik in mijn boekenkast: een en ander van Simon Carmiggelt, omzeggens alles van A.L. Snijders, niets van Godfried Bomans. Van de drie grootste Nederlandstalige stukjesschrijvers ontbreekt Bomans heelengans. Dat heeft een reden, al ben ik vergeten welke. Ik haal er Jeroen Brouwers bij die mij er weer aan herinnert (°):
‘Welke was de opvatting van de katholieke literator Bomans over literaire zaken die alles met ‘het katholicisme’ te maken hadden, zoals ‘het geval Hermans’, 1951, waarin de auteur van Ik heb altijd gelijk wegens openlijk beleden antipapisme voor het gerecht werd gedaagd, of zoals ‘Het ezelproces’ wegens vermeende godslastering door Gerard Reve, 1965, of zoals de nationale deining rondom Reves huldiging in de Vondelstraatkerk te Amsterdam, 1969?’
1951, 1965, 1969. De data zijn deze vanaf mijn prille kindertijd, tot op de drempel van de volwassenheid. De katholieke kerk weegt als lood op de dingen. Literatoren zoals Reve en Hermans stellen dat gewicht in vraag. Bomans daarentegen was:
‘() te vinden op de plaatsen waar hij zeker wist dat de ‘kinderlijke dingen’ en ‘de geur van vroeger’, waarnaar op jeugdsentimentele wijze zijn heimwee uitging, nog onaangeraakt aanwezig waren: — in Vlaanderen bijvoorbeeld, waar () de ‘H.H. Geestelijken’ nog immer zijn zoals Godfried ze in zijn kinderjaren heeft ontmoet.’
Wie, zoals ik↗︎, dat katholicisme in Vlaanderen als een juk ervaart, heeft in die tijd geen boodschap aan de katholieke stukjes van Godfried Bomans, daar geef je als jonge man je geld niet aan uit, die vindt de oude man daardoor niet weer in zijn boekenkast. Maar Brouwers zegt ook dat hij wel schatplichtig is aan Bomans en hij noemt in zijn boekje vele anderen die dat ook zijn. Dat komt doordat Bomans niet belangrijk is om wát hij schrijft, wel om hóe hij het doet. Dat is wat Bomans ook zelf zegt: 
‘Voor zover (mijn werk) enige waarde heeft, schuilt deze niet in wat er gezegd wordt maar hoe het gezegd is.’  
En dit is wat Brouwers onlangs nog over zijn eigen werk in de krant laat optekenen: 
‘Het kan me niet schelen wat er staat, het is allemaal gelul, als het er maar voortreffelijk staat.’ (°°)
Flor Vandekerckhove


(°) Jeroen Brouwers. De wereld van Godfried Bomans. 1988. Uitg. Atlas - A’dam/A’pen. 192 pp.

(°°) Jeroen Brouwers, in DS der Letteren, 4 september 2021.


De e-boeken van Flor Vandekerckhove zijn gratis. 

Vraag ernaar via liefkemores@telenet.be.

(Vermeld de titel.)




1 opmerking:

Philippe Clerick zei

Bomans is snoepgoed. Meestal lees ik meer dan één boek tegelijk, maar als ik geen zin heb om te lezen, en ik ben een beetje ongelukkig, dan neem ik iets van Bomans. Ik zou op zo'n moment nooit iets van Snijders of van Carmiggelt lezen. Als adolescent hield ik niet van Bomans zijn beschouwende stukjes, nu is het mij om het even. Het enige wat ik niet lees zijn zijn sprookjes en zijn stukken over Sinterklaas en over Pa Pinkelman.