Links: achter de letterzetter plaats ik de auto. Midden: achter mij staat het kerkje uit de XIIIde eeuw. Rechts: achter mij zie je de glooiing van de wijngaard. |
Monze, 20 maart — De auto plaats ik op het pleintje van de salle polyvalente, waar de letterzetter namen van gesneuvelden een verfrissend verflaagje geeft: Aux enfants de Monze morts au champ d’honneur. Veel Franser dan dit kan het niet worden. In Monze⇲ wacht ik op Tania die vanuit Carcassonne naar hier wandelt. Intussen wandel ik zelf een beetje kriskras door ’t dorp, op zoek naar inspiratie.
Ik stoot op een kerkje uit het begin van de XIIIde eeuw, oorspronkelijk romaans, met latere gotische toevoegingen. Het gebouw is dicht, maar een bordje leert me dat er binnen scènes te zien zijn uit het leven van martelares Ste-Colombe⇲. Over ’t leven van die Colombe verneem ik daar niets, wel dat ze na haar dood Monzenaars inspireert om in het Alaricgebergte⇲ een kapelletje te bouwen waar 'de ouderen destijds gingen bidden om regen te vragen' (‘les anciens allaient prier pour demander la pluie’.)
Dat die mededeling in de verleden tijd staat verontrust me en ik zoek een bank om daar eens goed over na te denken. Achter mij: wijngaarden met Marcelandruiven⇲. Dat een gepaste hoeveelheid regen die druiven vooruithelpt, begrijp ik wel; vandaar dat ik ook goed begrijp dat ‘les anciens’ destijds de bergen introkken om daar om regen te bidden. Dat ze dat in de tegenwoordige tijd niet meer doen, heeft kwalijke gevolgen: lees ik in de krant niet dat heel Frankrijk onder de droogte kreunt?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten