zaterdag 4 maart 2023

Van mensen die voorbijgaan en terugkeren

Links. (1957) Leopold, Lucien en Marie-José Smets. Rechts bovenaan: (1975) René Vanloo en Leopold Smets. 
Onderaan: (2023) Marie-José Smets op haar jongste verjaardag.


Je weet hoe ’t gaat, als kind leef je in dezelfde wijk, in ons geval is dat ‘une curieuse tribu des gens de mer’ —  de uitdrukking is van Michel de Ghelderode — allemaal mensen die het op een of andere manier van de zee moeten hebben. Opgroeiend vergroot de afstand, tot je uiteindelijk uit elkaars leven verdwijnt. Soms is de vervreemding totaal, een van mijn eerste blogposts gaat daarover. Soms herstelt het contact zich en ook daarvan heb ik een mooi voorbeeld: een zomerliefde.


De familie Smets betrekt in de jaren vijftig een appartement in de Golfstraat van Bredene. Ik ken dat huis, mijn maat Norbert Olders heeft er ook gewoond. Het huis heeft een naam, die staat in mozaïek in de entreevloer: Brabo. Vader Smets is van de marine, moeder blijft thuis. Er zijn drie kinderen van omtrent mijn leeftijd (later komt er een vierde.) Aan die drie heb ik herinneringen. Op deze schoolfoto uit 1957 vind je Leopold (°1949) onder ’t nummer 8. Ook van Lucien (°1952) heb ik een foto, die is recenter (1968); de kleine Lucien staat er amper op, we zien hem hier in ’t gezelschap van Hugo Jonckheere (†), Pierre de Maeyer en Roland Bogaert (†). Ook van Marie-José (°1948) heb ik een foto — die heb ik van Léon Jourdain, destijds haar buurjongen —  ze is daar nummer 11. Over Marie-José heb ik ook een verhaal. Ze is in de garre van Cornelismet haar pop aan ’t spelen. Wil ik meespelen, vraagt ze, en, voegt ze eraan toe: ‘of durf je niet?’ Die zit!, ik durf inderdaad niet. ’s Avonds, in mijn bedje op de mansarde, kan ik mezelf wel voor de kop slaan, instinctief voel ik aan dat ik een kans verkeken heb, al weet ik, gezien mijn prille leeftijd, niet goed welke.
Dat ik vandaag over die drie schrijf, komt door een foto op Facebook: twee carnavalisten in 1975, jaar waarin Leopold Smets blijkbaar Prins van het gebeuren is. Nooit geweten. Ik probeer m’n laatste herinneringen aan Leopold op te halen, ze dateren van onze tienertijd. Ooit zijn we ’s nachts samen naar Oostende gereden om in 't Kroegske spaghetti te eten, ik denk dat Léon Jourdain erbij was en ook Gilbert Gevaert. In mijn laatste herinnering zie ik Leopold aan de bingo staan, in café Cosmo. Lucien herinner ik me in de jeugdclub. Dat hij in 1980-’82 in Bredene café Tijl uitbaat, verneem ik nu voor ’t eerst. Zo verneem ik nu ook voor ’t eerst iets over nageslacht en loopbaan van de jongens, inmiddels gepensioneerde arbeiders, met kinderen en kleinkinderen. Van Marie-José herinner ik me dat ze na haar trouw de kantine op de sportterreinen van Hermes Oostende runt. Dat ze daarna in Mariakerke restaurant José uitbaat, is nieuw voor mij.

Flor Vandekerckhove




In GAUW! vertelt Flor Vandekerckhove in 132 bladzijden het verhaal van zijn kindertijd. De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

1 opmerking:

Luc Blomme zei

Van als ik las: een naam in mozaïek, wist ik het: "BRABO" in de Golfstraat nr 8.
Ik heb er als kind gewoond van januari tot oktober 1946.
We woonden eerst in de Zegelaan.
Na de Golfstraat verhuisden we naar de Gentstraat om uiteindelijk te belanden in de Strandlaan.