IN DE TIJD dat knapen winterzomer korte broeken droegen, waren er nog echte winters. Het vroor dat ’t kraakte en ’t vroor tot ’t ijs op de plassen niet meer kraakte. IJsschaatsen werden van het vet ontdaan en ijssleeën uit 't kolenkot gehaald. Zelf ging ik op zoek naar het oude sleebakje: ongeschaafd hout, ei zo na deurmieterd⇲, loodzwaar… Ik vind niet meteen een gelijkend beeld op ’t net, het was dan ook uniek. Omdat knapen in die tijd de dingen namen zoals ze waren, toog ik met dat deurmieterde sleebakje naar de hofstee van boer Depoorter en genoot er met velen op de dichtgevroren vijver. Winterpret.
Kinderen die ’t met een slee deden, werden over ’t ijs getrokken door liefhebbende ouders, de ouders van kinderen met sleebakjes hadden daar geen tijd voor. Geknield duwde ik mezelf voort met stokken waarin onderaan een door nonkel Robert scherp geslepen nagel stak. Dat ging goed tot het deurmieterde bakje het begaf.
Het vroor niet alleen dat ’t kraakte, het sneeuwde ook heel de tijd. Met Ivan Steen en Freddy Versluys⇲ begaf ik me naar ferm besneeuwde duinen, maar niet voor we aan de casino⇲ metalen reclamepanelen losgewrikt hadden. Als we die vooraan met een touw een beetje oplichtten, waren ze zeer geschikt om besneeuwde duinen af te glijden. Razendsnel, kan ik je wel zeggen! Raymond Van het Groenewoud heeft er later een lied van gemaakt: ‘En ’t ging vooruit, het ging vooruit, het ging verbazend goed vooruit.’
De digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be⇲.
1 opmerking:
"Beelden uit mijn kinderjaren
uit mijn jeugd zo vrij en blij
trekken somtijds kalm en rustig
aan mijn peinzend oog voorbij"...
Een reactie posten