Links — Gedeelte van de Alfons Pieterslaan in Oostende, tussen de Peter Benoitstraat (links) en Petit Paris (rechts). Centraal, Radio De Meester, uitgebaat door Julien De Meester, radiotechnieker-fotograaf. Daarnaast, ijzerhandel Debroe. (Foto André Van Caillie, ca 1942. Uit De Plate). Rechts: Nick Tosches in New York (foto Dave Pommeroy) |
Hoe kan ik u iets over Nick Tosches vertellen, zonder dat het al te ver van uw bed ligt, hoe kan ik u vertellen van een Amerikaanse schrijver waarvan een collega zegt dat hij ‘van het soort is waar andere schrijvers alleen maar van kunnen dromen: verbazingwekkend in fictie, ongeëvenaard in journalistiek en biografie, en in het bezit van een statuur en genialiteit waar zijn minderen slechts onder kunnen hurken, met verbazing, ontzag en meer dan een beetje angst kijkend naar wat deze man, in één enkel, onafgemaakt leven, op de pagina heeft kunnen bereiken.’ (°)
Ik doe het in drie opeenvolgende posts waarbij ik hem uit New York naar Oostende 'transponeer', meer bepaald naar de Boulevard du Midi. Zie hoe Nick Tosches daar loopt in een prachtige fotocompositie van Dave Pommeroy, bassist die blijkbaar ook een fotografisch oog heeft. Op de boulevard passeert Tosches ijzerhandel Debroe en de radiowinkel van De Meester. Hij is op weg naar café du Midi, waar hij op de tweede verdieping een andere Nick weet wonen, zijn naamgenoot, een alter ego, een door mij bedachte Oostendenaar. Ook ik ben trouwens op weg naar die Nick, met een hete pizza in de bezorgbox op mijn staantje. Uiteindelijk ontmoeten we elkaar gedrieën — Nick de Oostendenaar, Nick Tosches en ik — in ’t café van Maurice Vanlake, duivel-doet-al van revue Gerardino. Tegen die tijd heb ik hier een gedicht van Tosches vertaald en daar uit een van zijn verhalen geciteerd.
Ik doe het in drie opeenvolgende posts waarbij ik hem uit New York naar Oostende 'transponeer', meer bepaald naar de Boulevard du Midi. Zie hoe Nick Tosches daar loopt in een prachtige fotocompositie van Dave Pommeroy, bassist die blijkbaar ook een fotografisch oog heeft. Op de boulevard passeert Tosches ijzerhandel Debroe en de radiowinkel van De Meester. Hij is op weg naar café du Midi, waar hij op de tweede verdieping een andere Nick weet wonen, zijn naamgenoot, een alter ego, een door mij bedachte Oostendenaar. Ook ik ben trouwens op weg naar die Nick, met een hete pizza in de bezorgbox op mijn staantje. Uiteindelijk ontmoeten we elkaar gedrieën — Nick de Oostendenaar, Nick Tosches en ik — in ’t café van Maurice Vanlake, duivel-doet-al van revue Gerardino. Tegen die tijd heb ik hier een gedicht van Tosches vertaald en daar uit een van zijn verhalen geciteerd.
Experiment geslaagd! Wanneer ik anders iets over zo'n ver-van-mijn-bedschrijver post, bereik ik hooguit enkele tientallen lezers; door lenig te laveren tussen provincialisme en kosmopolitisme tel ik er vele, vele honderden. Hebt u trouwens al geluisterd naar Ik ken de weg naar zee, mijn vertaling van Tosches’ ‘May the Gods without Names Redeem me’? Dat moet ge toch 1s doen, vooral omdat ik mezelf daar niet slecht begeleid op de strumstick, dat is pas rock 'n roll!
Flor Vandekerckhove⇲
Flor Vandekerckhove⇲
(°) Jerry Stahl in de inleidende bladzijden tot The Nick Tosches Reader. 2000. Boston, Da Capo Press, Perseus Books Group. 593 pp.
De voorbije dagen voerde ik een literair experiment uit: ik plaatste telkens een vintagebeeld van Oostende naast een foto die daar niets mee te maken had. Ik herneem ze hieronder ter illustratie. Niet alleen leverden die combinaties telkens een licht surrealistisch verhaal op, ze zorgden er ook voor dat het verhaal door tien keer meer mensen gelezen werd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten