Het salon van PDG Lucien Decrop, grandeur uit het midden van de XXste eeuw, zoals ik het op de Baelskaai onveranderd aantrof op de drempel van de XXIste eeuw. |
In 2000 richtten enkele ondernemers, aangevuurd door Willy Versluys, een vereniging op, de vzw Cogito. Bedoeling was onderzoek te verrichten naar een nieuw type vissersvaartuig. Ik kwam in dienst om die studie uit te voeren.
Daardoor kwam
ik in Oostende weer op de Hendrik Baelskaai terecht, in een gebouw dat toebehoord had aan de familie Decrop,
ooit toonaangevend in de visserij. Decrop was eigenaar geweest van een vissersvloot,
visverwerkingsbedrijven, een nettenmakerij, een touwfabriek, diepvriesinstallaties…
Het gebouw ademde grandeur uit, temeer omdat de vergaderzaal en de directielokalen
onveranderd waren. Parket,
hoge plafonds, oude eik, scheepsmodellen, duur meubilair, marines… Veel van die bureaus werden niet meer gebruikt, maar twee ervan wel. Ze werden van elkaar gescheiden door
een lange gang. Aan
het ene uiteinde kreeg ik een bureau toegewezen. Aan het andere kant bezette
de oude Charles Decrop, consul van Duitsland, twee kantoren. Tussen ons in lagen verstofte directielokalen en -salons, bewaard in de oorspronkelijke staat, een soort
sarcofaag van het kapitalisme ter zeevisserij.
Een consulaat
heeft in Oostende niet veel te doen. Toch beschikte Decrop over een staf. Hij kon rekenen op een secretaresse en er was meneer Heim die als portier
fungeerde. Alle drie waren ze de pensioenleeftijd voorbij, maar stipt om negen uur kwamen die drie daar dagelijks bijeen. Dagelijks
voerden zij een ritueel uit. Elk om beurt liepen ze de lange gang
af, voorbij mijn bureau, verder naar beneden, om meteen weer naar boven te
komen en hoofdschuddend de terugweg door de lange gang aan te vatten. Meneer Heim altijd als eerste. Enige
tijd later was het de beurt aan de secretaresse en dan weer aan Heim. Een
enkele keer ook de consul. Uiteindelijk kwam ik te weten dat ze elk om beurt naar de
brievenbus trokken, hopend op enige post. Tevergeefs.
De consul en
meneer Heim waren kleurrijke personages.
De eerste kwam uit een roemrijk visserijgeslacht, steenrijk en
verfranst. Hij deed letterlijk niets.
Wanneer hij cash nodig had, reed de secretaresse mee om in zijn
plaats geld uit de muur te halen. Meneer Heim
was zijn tegengestelde en ze kibbelden voortdurend. Heim was een technisch genie, ooit eigenaar van een televisiewinkel met eigen merk. Hij was
geheelonthouder. De consul daarentegen was verslaafd, tegen de tijd dat hij weer naar huis reed, stond heel het consulaat onder de sigarettenrook. De consul trok zich
nergens wat van aan, Heim daarentegen was een gezondheidsfreak en hij was ook een communist
van het soort dat vindt dat Stalin een hele pief was; de consul was dan weer een
kapitalist van het Bourgondische type. Heim had ijzeren meningen, de consul was de vleesgeworden cynicus; Heim
had smetvrees, de consul leefde in het stof van de
bourgeoischic. Decrop was consul van Duitsland en Heim kon geen Duitsers verdragen.
Heim was begiftigd met een buitengewone fantasie die het voor mij moeilijk maakte Dichtung und Wahrheit van elkaar te
onderscheiden. Hij was een verzetsman
geweest. Ooit had hij een aanslag op Hitler gepland, maar hij werd teruggefloten
door de Joodse wereldraad. Hij had
nog steeds connecties met de MI5. Voor
die Britse geheime dienst ontwierp hij nog altijd spionagemateriaal. Hij had,
zo zei ik al, erg veel fantasie.
5 opmerkingen:
Ik herinner me Heim. Onze tv kwam van bij hem. Was zijn winkel niet dicht bij het Paard? Hij kon het goed uitleggen in een mengelmoesje van Frans (was hij geen Fransman?)en Oostends. Kwam regelmatig aan onze tv morrelen
ja, Torhoutsesteenweg bij het peerd, was een vriend van mijn vader
Klopt. De winkel bleef zijn naar dragen, ook nadat hij overgelaten was. Heim was echt een goede TV-technicus. Hij heeft me eens een foto getoond waarop hij een eigen model presenteert, tijdens een uitzending op de Franse televisie.
Ja die mijnheer Heim heb ik ook gekend, kwam in de elektro groothandel in de Franciscusstraat waar ik toen werkte.
Echt een buitengewoon mens om niet te zeggen een genie op technisch gebied.
Hij kon het goed uitleggen maar vertelde geen onzin zoals je nu soms hoort!
Iedereen behandelde die mens met veel respect, ook al omdat we zijn verleden kenden.
Kort en bondig mooi samengevat. Ik had ook het voorrecht om de buitengewone sfeer daar en toen mee te maken, als technieker bij de vlaamse visserij cooperatie, samen met m’n collega Jean. Mr Heim was zeer beleefd en ondanks z’n klein gestalte niet onopvallend.. Op een mistige ochtend in de winter kwam ik met de auto aan op de kaai en zag hem daar staan in de koude. Hij zei me dat hij ging worden opgehaald, en effectief, zagen we de lichten van een Jaguar naderen. Met britse nummerplaat E50 (of dan toch zoiets), stopte de Jag voor Mr Heim, stapte een portier uit en opende voor hem aan de achterzijde. Ze reden door, en ik was onder de indruk. Na het werk bij de VVC ben ik bij de marine gaan werken waarvoor een ingangsproefje werd afgenomen. Mr Heim hielp me met een schitterende handgeschreven cursus electronica, die hij van een britse vriend had. Ik slaagde dus ook voor die proef…
Een reactie posten