— Isaak Babel en zijn vrouw Zjenja aan het strand van Sint-Idesbald in België, zomer 1928. (Uit Isaak Babel Brieven naar Brussel 1925-1939.) — |
‘Babel is wellicht degene die ik nu met de grootste interesse lees.’
(Leon Trotski, 1932)
In Le Triomphe de l’Artiste (°)
citeert Tzvetan Todorov een dagboekfragment van Isaak Babel. Die schrijft op 3
juni 1920: ‘De kleine joodse filosoof […]
Zijn filosofie — Ze zeggen allemaal dat ze vechten voor de waarheid en allemaal
plunderen ze. Mocht er tenminste één zijn die goed is.’ Babel zal die
gedachte concreet ontwikkelen in het verhaal Gedali, dat deel uitmaakt van zijn wereldbekende De rode ruiterij.
De kleine joodse filosoof blijkt in dat verhaal een antiekwinkeltje te runnen. Niet
alleen zijn verkoopwaar stamt uit vroegere tijden, ook zijn normen &
waarden blijken antiek te zijn.
Eerst zijn de Polen in het dorp gepasseerd en daarna de Kozakken. Ze
hebben allemaal geplunderd. Tot de verteller zegt de oude jood: ‘Wij zijn geen onbenullen. De
Internationale… wij weten wat de Internationale is. En ik wil een
Internationale van goede mensen, ik wil dat elke ziel meetelt en een eersteklas
rantsoen krijgt. Hier, ziel, alsjeblieft, tast toe, schep genoegen in het
leven. De Internationale, pan kameraad, u weet niet waarmee die wordt gegeten…’
Ten slotte volgt het antwoord van de verteller: ‘‘Die wordt met buskruit gegeten,’ antwoord ik de oude man ‘en gekruid
met het beste bloed…’.’
Volgens Todorov bewaren de verhalen van Babel tot op het einde van
diens leven discrete sporen van de filosofie van Gedali. Dat blijkt uit een
verklaring die de schrijver na zijn arrestatie aflegt: ‘Ik heb begrepen dat mijn onderwerp, wat veel mensen raakt, dat van
een zelfopenbaring is, een waarheidsgetrouw verhaal van hoge literaire
kwaliteit over het leven van een "goede" mens tijdens de revolutie.’ [Ik weet niet of ik dat goed vertaald krijg, er staat: 'J'ai compris que mon sujet, qui touche beaucoup de gens, est celui d'une autorévélation, un récit véridique et de haute qualité littéraire, sur la vie d'un homme "bon" pendant la révolution.']
Goed & kwaad staan ook naast elkaar in zijn Verhalen van Odessa, de stad waar Babel een groot deel van zijn
jonge jaren slijt. Daar is het gangster Benja Krik die de lakens uitdeelt, de koning der
rovers.
Babel
beschrijft de wreedheid die met het uitoefenen van macht gepaard gaat. Of dat
geweld van de trawanten van de tsaar komt, de Polen, de Kozakken, van gangsters
of gewoon van mannen, doet er niet toe. Het is de manier waarop hij dat geweld beschrijft — Babels stijl — die zijn verhalen zo sterk maakt. Viktor Sjklovski, een
collega-schrijver, zegt daarover: ‘Babels
procedé bestaat erin dat hij op dezelfde manier spreekt over de sterren als
over een druiper.’
Na 1924 gaat Babel weer op zoek naar onderwerpen, in ’t
verlengde van de vorige. Een milieu dat daar zijns inziens zeer geschikt voor
is, is dat van de beruchte Russische geheime politie. Zijn in 1937
gepubliceerde verhaal Soelak zou daar,
zo vermoedt men, deel van uitgemaakt hebben.
Is het daarom dat Babel regelmatig Genrich Jagoda opzoekt en Nikolai Jezjov, mannen
die de grote Stalinistische zuiveringen organiseren? Dat soort volk lijkt hem inderdaad
uitermate te boeien. Volgens Todorov zegt Babel aan een vriend: ‘Het zijn eenvoudigweg heiligen.’
Hoezo heiligen? Michel Krielaars (°°) weet dat Babel daar ook iets anders
over zegt: ‘Volgens Nadezjda Mandelstam,
zou Babel op de vraag van haar man wat hij bij de Jezjovs in godsnaam toch te
zoeken had hebben geantwoord: “Ik zou ze met geen vinger aanraken, ik snuif
alleen hun geur op”.’
Babels project over de geheime politie vindt geen uitkomst, toch niet
in de literatuur. In het tijdperk van de Stalinistische terreur was dat uiteraard
niet mogelijk. In 1934 betitelt Babel zichzelf dan ook ironisch als ‘de grootmeester van het zwijgen’.
In 1939 gebeurt wat in de sterren geschreven staat. Babel wordt door zijn potentiële onderwerp
gearresteerd. Hij mag zijn werk niet afmaken, iets waar hij zijn belagers nochtans
uitdrukkelijk om vraagt. ‘Toch’, zegt
Todorov, ‘heeft dat project een
geschreven spoor achtergelaten: het zijn de talrijke en lange verklaringen die
hij voor de rechtbank aflegt. Hijzelf kwalificeert aldus ironisch de
uiteindelijke staat van het project: “De vorm ervan is veranderd in de verslagen
van het gerechtelijk onderzoek”.’
Flor Vandekerckhove
(°) Tzvetan Todorov. Le
Triomphe de l’Artiste. La révolution et les artistes — Russie:
1917-1941. Uitg. Flammarion 2017. Essay. 334 pp.
(°°) Michel Krielaars. Alles
voor het moederland. De Stalinterreur ten tijde van Isaak Babel en
Vasili Grossman. 2017. Uitg. Atlascontact. 344 pp.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten