— De Laatste Vuurtorenwachter in 't cachot in Gent. — |
Eén keer heb ik in ’t cachot gezeten. Dat was in Gent, op de Poeljemarkt. Nu is daar, denk ik, geen politiebureau meer, maar in die tijd dus wel. Naar dat bureau was ik gevlucht, achternagezeten door een horde Gentenaars die het op me gemunt had, omdat ik een West-Vlaming ben. In de cel zat ik veilig, althans voorlopig. Buiten ging het van kwaad naar erger. Een dolle massa troepte voor het bureau samen. De flik nam het zekere voor het onzekere en sloot de deuren. Daar zaten we nu opgesloten, die mens en ik. Gevaarlijk werd het pas echt toen ze uit het Gravensteen een stormram haalden en ermee tegen de deur beukten.
De flik begreep dat het zo niet kon blijven duren. Hij ontgrendelde het cachot en haalde zijn blaffer uit de holster. Op zijn teken — van één, van twee, van drie — stormden we naar buiten. Daar overschouwde ik de Poeljemarkt. In de hoek was de galg al opgesteld. Voor ons stond een dreigende massa.
En dat is ook wat ik vervolgens deed. ‘k Stekte er ene vaste en ik stak hem naar omhuuge, ‘k liet hem toens weer vallen en stond hij weren op, awel, ‘k gaf hem ne klop en nen bok van mijne kop. De meute stond versteld. (*) Een Gentenaar kwam met zijn hond op mij af en riep: ‘Past op of hij bijt.’ Ik antwoordde: ‘Moar van zo een biestje benne ‘k ik toch niet benijt.’ Doarop begoste ‘k ik aan zijn slurfke te trekken, ik sprong op zijne rug en ik had hem vast bij zijne nekke, ik droaide da biestje ne kier of viertig rond, hij lag daar toens te spertelen mee zijn muile op de grond.
(*) Dit verhaal werd geïnspireerd door het lied De sterkste man van Gent.
De sterkste man van Gent
www.youtube.com/watch?v=dyISahHG_48
Geen opmerkingen:
Een reactie posten