— Drie Franse intellectuelen, drie vrienden, drie strijdmakkers. Van links naar rechts: Geoffroy de Lasagnerie (°1981), Didier Eribon (°1953), Édouard Louis (°1992). Ook buiten hun boeken mengen ze zich, à la Sartre & de Beauvoir, steeds meer in het politieke debat. — |
Lange tijd gaat het niet goed tussen de jonge Édouard Louis (°1992) en zijn vader. Je zal maar homoseksueel zijn in een
enggeestig milieu waar op het Front National gestemd wordt. Je zal maar
schrijversambities hebben in een gezin waar een luidruchtige tv van ’s morgens
vroeg alle aandacht naar zich toetrekt. Édouard Louis schrijft het allemaal van
zich af in Weg met Eddy Bellegueule (2014).
Inmiddels zijn al meer boeken van deze jonge auteur vertaald. Ik
probeer zijn jongste te lezen, Ze hebben
mijn vader vermoord (°), maar telkens ik het in de bib wil ontlenen zijn
anderen me voor. In afwachting behelp ik me met passages op het net, zoals, hier, de Engelse vertaling van een fragment
in de New York
Review of Books. Het stukje daar ik daar te lezen krijg, The Pain Never Went Away, maakt grote indruk op me. Da’s
merkwaardig, eerder las ik de kritiek die journaliste Marijke Arijs op dat boek formuleert:
‘In het vuur van zijn betoog schrikt hij niet terug
voor simplistische, haast karikaturale redenaties.’ Ze
noemt het werkje ‘niet meer dan een slag
in het water.’
Misschien zegt dat meer over Marijke Arijs dan over het boek. In een eerder gepubliceerd interview legt de schrijver ons uit hoe het
komt dat veel journalisten zijn boeken niet kunnen pruimen: ‘(…) ook de
journalistieke en literaire wereld sluit de ogen voor deze realiteit.’ Het fragment dat ik te lezen krijg leert me dat schrijvers’ vader fel veranderd is. Hij spreekt nu met zijn zoon, leest diens
boeken, vraagt hoe het met de man gaat waarmee zijn zoon een verhouding heeft.
Allemaal zaken die eertijds ondenkbaar waren. Het slotstukje van die passage is zo merkwaardig dat ik niet kan laten
om het te vertalen. Zegt de zoon tegen zijn vader:
Vorige maand kwam ik bij je op bezoek en vroeg je voordat ik vertrok; 'Doe je nog steeds aan politiek?' Met de woorden 'nog steeds' doelde je op mijn eerste middelbareschooljaar, toen ik me had aangesloten bij een extreemlinkse partij en we hadden gediscussieerd omdat jij dacht dat ik problemen zou krijgen als ik meedeed aan verboden demonstraties. Ik zei: 'Ja, meer en meer.' Je liet een seconde of vier voorbijgaan, keek me aan en zei ten slotte: 'Je hebt gelijk. Je hebt gelijk, volgens mij zou er eens een goeie revolutie moeten komen.’
Misschien vindt u dit, net als Marijke Arijs, een simplistische, karikaturale redenatie, zelf denk ik dat Édouard
Louis zijn nieuwe boek niet in de 'middenklassentaal' van Marijke Arijs schrijft. Misschien laat hij de stem van de onderklasse in de literatuur weerklinken. Misschien groeit daarmee zelfs
een nieuwe vrucht aan de literaire boom, want Edouard Louis staat niet alleen.
Ook zijn vrienden gaan soortgelijk pad op. Mij lijkt het iets te zijn om aandachtig te volgen.
Een van die vrienden is socioloog Didier Eribon. In diens nieuwe boek (°°) laat hij, net als Édouard Louis, zijn ouders over de revolutie spreken, hij vertelt zijn lezers wat de term in hun context betekent:
Een van die vrienden is socioloog Didier Eribon. In diens nieuwe boek (°°) laat hij, net als Édouard Louis, zijn ouders over de revolutie spreken, hij vertelt zijn lezers wat de term in hun context betekent:
‘Er werd vaak gezegd dat er gewoon “een goede revolutie” nodig was, maar daarmee werd eerder gedoeld op de slechte levensomstandigheden en het onaanvaardbare onrecht dan op het idee van een ander politiek systeem tot stand te brengen (…)’
Flor Vandekerckhove
Coda
— Deze morgen, vlak nadat ik de tekst gepost heb, kijk ik nog even
naar de site van de bib en zie dat Ze hebben mijn vader vermoord
inmiddels teruggebracht werd. Ik neem meteen de kusttram die me van
Bredene naar de wijk Mariakerke brengt, waar de Oostendse openbare bibliotheek
staat. Daar zit Louis' nieuwste werk nog in het vak van de pas teruggebrachte
boeken. Ik neem het mee en begin er meteen in te lezen, terwijl ik, zittend op de bank,
op de tram wacht die me weer naar huis zal brengen. Ook omdat het
voorjaarszonnetje zo lekker schijnt laat ik die tram aan mij voorbijgaan en
tegen de tijd dat de volgende me weer thuisgebracht heeft, heb ik het boekje helemaal
uit. Ik kan me niet herinneren dat een boek me eerder zo ontroerd heeft.
Het
dankwoord op het einde van dat boekje sluit af met: 'En natuurlijk had dit
boek nooit kunnen bestaan zonder Didier en Geoffroy', de makkers waarmee
hij bovenaan deze blogpost op de foto staat. Nu lees ik verder in Terug naar
Reims, het boek van die Didier waarnaar ik in de slotparagraaf al even
verwezen heb.
(°) Édouard Louis. Ze
hebben mijn vader vermoord. 96 ps. Uitg. De Bezige Bij. 2018. Vertaling Reintje Ghoos, Jan Pieter van der Sterre.
(°°) Didier Eribon. Terug naar Reims. 207 ps. Uitg. Leesmagazijn. 2018. Vertaling Sanne van der Meij.
(°°) Didier Eribon. Terug naar Reims. 207 ps. Uitg. Leesmagazijn. 2018. Vertaling Sanne van der Meij.
1 opmerking:
Ik lees nu een boekje " Dialogue sur l' art et la politique" van ken Loach en Edouart Louis in het frans omdat de NL versie dubbel zo duur is
Het komt uit een reeks die Louis leidt bij PUF onder de naam "des mots" o.a.over Bourdieu
Een reactie posten