Babel — ‘Bovendien is het nu eenmaal mijn literaire lot dat ik
alleen kan slagen met ideeën die ik zorgvuldig heb uitgeknobbeld en die daarbij
nog origineel moeten zijn ook — want anders verlies ik er alle belangstelling
voor — en dat ik, al sterf ik er zelf bij, of sterft mijn kind onder mijn ogen,
er niets van terechtbreng, als er druk op me wordt uitgeoefend om te
schrijven.’ Niet dat ik mezelf het niveau van Isaak Babel wil
aanmeten, maar ik heb dat ook. Zo kwam er trouwens een einde aan mijn column in
De Zeewacht. Ik verloor er mijn belangstelling voor.
Faulkner — Nadat ik deze drabbles
geschreven had, nam ik een bad. Ik schoor me, besprenkelde me met een dure
aftershave, kamde mijn haar en koos de geschikte kleren uit mijn garderobe:
zwarte smoking, compleet met wit hemd, vlinderdas, zwarte lakschoenen en
uiteraard een gleufhoed. Zo ging ik de straat op. Ik hoorde hoe de mensen
achter mij fezelden: ‘Kijk daar, the
Great Gatsby.’ Ik trok er mij niets van aan. Ik stak het zebrapad over,
vervolgde mijn weg naar de Koninklijke Baan en stak ook die over. Daarna
wachtte ik geduldig op de tram die me naar de stad zou brengen.
Droom
— In een bordeel schrikt de schrijver van de rekening: 9000 frank, want hij
droomt nog in Belgische franken. Zoveel geld heeft hij niet bij. De madam zoekt
een oplossing en zegt: 'Slechts 350 euro.' Hij beseft dat hij
belazerd wordt, maar gaat toch akkoord, want hij wil weg. Helaas vindt hij zijn
schoenen niet. Hij begrijpt dat hij eens te meer in een gevangenisdroom
terechtgekomen is. Om te ontsnappen is er maar een oplossing: wakker worden.
Een ranke figuur roept het hem vanuit de verte toe: 'Slaaf
geborene, ontwaak! Ontwaak!' Hij denkt: daar moet ik straks een verhaal
van maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten